Indirecte oorzaken voor de Grote Oorlog (eerste wereldoorlog):
Nationalisme: liefde naar eigen volk, haat naar andere volken
Militarisme: Verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft
Wapenwedloop: Race om het sterkst bewapend te zijn
Bondgenootschappen: geallieerden (Frankrijk, Groot Brittannië, Rusland, later ook Italië en de VS) en de centralen (Duitsland, Oostenrijk, later ook het Ottomaanse rijk)
Door de Bondgenootschappen deden steeds meer volken mee en werd het uiteindelijk een wereldoorlog
De directe oorzaak van de eerste wereldoorlog is de moord op de kroonprins van Oostenrijk: Frans Ferdinand. Hij werd neergeschoten door een 19 jarige Serviër in Sarajevo (nu de hoofdstad van Bosnië) op 28 juni 1914. Oostenrijk besloot dus Servië te straffen.
Door de bondgenootschappen kreeg Oostenrijk steun van Duitsland en Servië kreeg steun van Rusland, dat weer steun kreeg van Frankrijk.
28 Juli 1914: Oostenrijk verklaard Servië de oorlog
Von Schlieffenplan:
Duits plan om een tweefrontenoorlog te voorkomen
Duitsland trekt eerst neutraal België in om Frankrijk vanaf het noorden aan te vallen, wat resulteerde in Groot-Brittannië die Duitsland de oorlog verklaarde
Troepen hoopten op een snelle overwinning, maar deze kwam niet, met honderdduizenden doden in de eerste week door granaten en machinegeweren
Bureaucratie
bestuur met veel ambtenaren en regels
communist
radicale socialist, aanhanger van Lenin
geheime dienst
overheidsdienst die in het geheim de staatsveiligheid bewaakt
etnische zuivering
acties om etnische groepen in een gebied in aantal te verminderen
Vrede van Versailles
Vredesverdrag tussen de geallieerden en Duitsland (1919)
zelfbeschikkingsrecht
recht van een volk om zelf te bepalen bij welke staat zijn gebied hoort en hoe deze staat wordt bestuurd
beurskrach
sterke en snelledaling van de aandelenkoersen op de beurs
consumptiemaatschappij
samenleving waarin veel consumptiegoederen worden gekocht
lopende band
productiesysteem waarbij werknemers handelingen verrichten aan voorbijkomende producten
subsidie
financiële steun van de overheid
fascisme
antidemocratische, gewelddadige, extreem nationalistische en totalitaire politieke beweging
indoctrineren
systematisch opdringen van ideeën
planeconomie
economie waarbij de overheid voorschrijft wat moet worden geproduceerd
totalitair
als de overheid volledig heerst over de samenleving
links (in de politiek)
vooruitstrevend
nationaalsocialisme
antidemocratische, totalitaire, gewelddadige, extreem nationalistische en racistische politieke beweging
rechts (in de politiek)
conservatief, voor sterke leiders
regime
ondemocratische regering
appeasement
toegeven aan eisen om de vrede te bewaren, verzoening
capituleren
overgeven
diplomatie
overleg tussen staten
invasie
vijandelijke aanval
Door de bondgenootschappen kreeg Oostenrijk steun van Duitsland en Servië kreeg steun van Rusland, dat weer steun kreeg van Frankrijk
In 1914, Duitsland valt België binnen, wat Groot-Brittannië aanzet om Duitsland de oorlog te verklaren
Door het mislukken van de overwinning in Frankrijk ontstond een tweefrontenoorlog, waarbij Rusland Oostenrijk en Oost-Pruisen binnenviel
In 1915 werden troepen van het westfront naar het oostfront gestuurd, waar gebieden van de Russen werden veroverd en Oostenrijk werd teruggenomen
In 1916 vocht Rusland terug en nam een deel van Oostenrijk in, maar in 1918 kwam er vrede tussen Rusland en Duitsland
In 1918 rukten de Duitsers tientallen kilometers op, maar de geallieerden bleken sterker, mede door de steun van de VS met een kwart miljoen soldaten per maand naar Frankrijk en het gebruik van nieuwe wapens zoals tanks
Op 11 november 1918 om 11 uur ging er een wapenstilstand in, waarmee de Eerste Wereldoorlog eindigde
Late industriële revolutie in Rusland in 1914, waar 80% van de bevolking nog steeds arme boeren waren die onderdrukt werden door de adel
Absolute macht in Rusland lag bij de Tsaar, kritiek op hem werd onderdrukt
Lenin wilde een dictatuur vestigen met behulp van zijn aanhangers (bolsjewieken)
Veel valse beloften voor stemmen
1918: Oktoberrevolutie - Lenin pleegt een staatsgreep & de bolsjewieken nemen de Doema gevangen in St. Petersburg
Rusland werd een eenpartijstaat
Tegenstanders werden vermoord en in concentratiekampen gezet
Rode leger (bolsjewieken) gecontroleerd door ambtenaren