Connaître

Cards (24)

  • ik ken
    je connais
  • jij kent
    tu connais
  • hij kent
    il connait
  • wij kennen
    nous connaissons
  • jullie kennen
    vous connaissez
  • zij kennen (mannelijk)
    ils connaissent
  • ik heb gekend
    j'ai connu
  • jij hebt gekend
    tu as connu
  • hij heeft gekend
    il a connu
  • wij hebben gekend
    nous avons connu
  • jullie hebben gekend
    vous avez connu
  • zij hebben gekend (mannelijk)
    ils ont connu
  • ik kende
    je connaissais
  • jij kende
    tu connaissais
  • hij kende
    il connaissait
  • wij kenden
    nous connaissions
  • jullie kenden
    vous connaissiez
  • zij kenden (mannelijk)
    ils connaissaient
  • ik zal kennen
    je connaitrai
  • jij zal kennen
    tu connaitras
  • hij zal kennen
    il connaitra
  • wij zullen kennen
    nous connaitrons
  • jullie zullen kennen
    vous connaitrez
  • zij zullen kennen (mannelijk)
    ils connaitront