thema 3 pagina 138

• impuls overdracht tussen neuronen = neurotransmitters

  • gebeurt ter hoogte van synaps
• synaps -> zone tussen eindknopjes van een neuron en dendrieten van andere neuron
• meeste synapsen = chemische synapsen (zetten elektrische signaal -> chemische signaal) -> eindknopjes bevatten synaptische blaasjes

  synaptische blaasjes -> bevatten neurotransmitters
• neurotransmissie: actiepotentiaal aankomt -> gaan blaasjes naar celmembraan -> openbarsten -> doen inhoud in synaptische spleet -> neurotransmitters opgenomen door membraanreceptoren -> impuls ontstaat
• neurotransmitters verwijderen

  -> afbreken

  -> terug opnemen
• informatie verwerken (gebeurt in hersencentra)

  
  

  primaire gezichtscentrum: verwerkt waarnemingen

  secundaire gezichtscentrum: geeft betekenis

  
  

  secundaire motorische centrum: opgeslagen wat je moet doen

  primaire motorische centrum= sturen spieren aan
• thalamus zorgt voor:

  -selectie van prikkels

  -concentratie

  elke mogelijke beweging: ergens opgeslagen
• verschil gewilde beweging - reflex

  reflex

  • is onbewuste reactie
  • het impulstraject heel kort -> effector snel reageren
  • hersenen meestal niet betrokken
  • reflexboog: regelsysteem dat coördineert reflex
  • impulstraject: receptor - sensorische neuron - (schakelneuron) - motorische neuron - effector
• gewilde bewegingen: impuls aankomen in grote hersenen/ bewust beslissen

  schakelneuronen doen nieuwe impuls ontstaan

  -> motorsiche neuronen

  -> effectoren

  gewilde beweging volgt vaak op bewuste gewaarwording
• zenuwstelsel draagt bij tot homeostase

  thermoreceptoren-sensorische neuronen²-hypothalamus (tussenhersenen)-motorische - effectoren

  hypothalamus: info beordeelt -> nieuwe impulsen

  hypothalamus= hersencentrum voor temperatuurregulatie

  tussenhersenen= verwerkingcentrum
• homeostase: zelfstandig stabiel houden van geschikte evenwichtswaarden voor inwendige parameters
• autonome zenuwstelsel: automatische processen

  onbewuste homeostase