Save
GEN1104
Casus 5
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
Kim Staats
Visit profile
Cards (13)
Filum terminale
= fibreuze verlenging conus medullaris, zet ruggenmerg vast aan staartbeentje.
Cervicale
&
lumbale
vergrotingen
= verdikking ruggenmerg bij ledenmaten.
Cauda equina
= verzameling zenuwwortels onderin vertebrale kanaal.
Cervicaal =
C1 tm C7
Thoracaal =
Th1 tm Th12
Lumbaal =
L1 tm L5
Sacraal =
S1 tm S5
Conus medullaris
=
kegelvormig einde ruggenmerg rond L1
/L2
Gnostisch vs vitale sensibiliteit:
A)
gemyeliniseerd
B)
niet gemyeliniseerd
C)
snel
D)
langzaam
E)
medulla
F)
ruggenmerg
G)
Fijne tast
H)
vibratie
I)
beweging
J)
proprioceptie
K)
Grove tast
L)
Pijn
M)
Temperatuur
13
Anterolateraal systeem:
A)
spinothalamicus
B)
Vitale
C)
ruggenmerg
3
Tractus spinocerebellaris:
Anterior
= zowel contra- als ipsilateraal.
Posterior
= ipsilateraal.
A)
Tractus spinocerebellaris anterior
B)
Tractus spinocerebellaris posterior
2
Achterstrengen:
A)
Fasciculus cuneatus
B)
Fasciculus gracilis
C)
Gnostische
D)
gracilis
E)
cuneatus
F)
gracilis
G)
cuneatus
H)
medulla
8
Tractus corticospinalis = activatie
skeletspieren.
A)
medulla
B)
Tractus corticospinalis lateralis
C)
Tractus corticospinalis anterior
D)
ruggenmerg
4
Tractus vestibulospinalis = houdingsaanpassingen als reactie op veranderingen in evenwicht.
A)
Tractus vestibulospinalis lateralis
B)
Tractus vestibulospinalis medialis
2
Tractus reticospinalis = evenwichtsveranderingen en spiertonusveranderingen na vrijwillige bewegingen.
A)
Tractus reticulospinalis
1
Tractus rubrospinalis = controle spiertonus flexor spieren.
A)
Tractus rubrospinalis
B)
Nucleus ruber
2