Casus 5

Cards (13)

  • Filum terminale = fibreuze verlenging conus medullaris, zet ruggenmerg vast aan staartbeentje.
  • Cervicale & lumbale vergrotingen = verdikking ruggenmerg bij ledenmaten.
  • Cauda equina = verzameling zenuwwortels onderin vertebrale kanaal.
  • Cervicaal = C1 tm C7
    Thoracaal = Th1 tm Th12
    Lumbaal = L1 tm L5
    Sacraal = S1 tm S5
  • Conus medullaris = kegelvormig einde ruggenmerg rond L1/L2
  • Gnostisch vs vitale sensibiliteit:
    A) gemyeliniseerd
    B) niet gemyeliniseerd
    C) snel
    D) langzaam
    E) medulla
    F) ruggenmerg
    G) Fijne tast
    H) vibratie
    I) beweging
    J) proprioceptie
    K) Grove tast
    L) Pijn
    M) Temperatuur
  • Anterolateraal systeem:
    A) spinothalamicus
    B) Vitale
    C) ruggenmerg
  • Tractus spinocerebellaris:
    • Anterior = zowel contra- als ipsilateraal.
    • Posterior = ipsilateraal.
    A) Tractus spinocerebellaris anterior
    B) Tractus spinocerebellaris posterior
  • Achterstrengen:
    A) Fasciculus cuneatus
    B) Fasciculus gracilis
    C) Gnostische
    D) gracilis
    E) cuneatus
    F) gracilis
    G) cuneatus
    H) medulla
  • Tractus corticospinalis = activatie skeletspieren.
    A) medulla
    B) Tractus corticospinalis lateralis
    C) Tractus corticospinalis anterior
    D) ruggenmerg
  • Tractus vestibulospinalis = houdingsaanpassingen als reactie op veranderingen in evenwicht.
    A) Tractus vestibulospinalis lateralis
    B) Tractus vestibulospinalis medialis
  • Tractus reticospinalis = evenwichtsveranderingen en spiertonusveranderingen na vrijwillige bewegingen.
    A) Tractus reticulospinalis
  • Tractus rubrospinalis = controle spiertonus flexor spieren.
    A) Tractus rubrospinalis
    B) Nucleus ruber