Ontwikkelingspsychologen, die onderzoeken hoe de biologische erfenis van onze ouders en de omgeving waarin we leven ons gedrag beïnvloedt
Ontwikkelingspsychologie
De wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit bij mensen, van conceptie tot ouderdom, met accent op de jaren tot de volwassenheid
Thematische gebieden binnen de ontwikkelingspsychologie
Fysiekeontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Persoonlijkheidsontwikkeling
Leeftijdsgroepen
Prenatale periode
Babytijd
Peuter- en kleutertijd
Schooltijd
Adolescentie
Sociale constructie
Idee over realiteit dat breed geaccepteerd is, maar afhangt van de maatschappij en de cultuur op een bepaald moment
Cohort
Een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren
Normatieve gebeurtenissen
Gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een groep op dezelfde manier voltrekken, kunnen historisch, leeftijdsgebonden of sociaal-cultureel bepaald zijn
Cohorteffecten
Invloeden van cohorten op de ontwikkeling, zoals historisch bepaalde invloeden, omgevingsinvloeden en biologische invloeden
Leeftijdsgebonden invloeden
Omgevings- en biologische invloeden die gelijk zijn voor dezelfde leeftijdsgroep mensen, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien
Sociaal-culturele invloeden
Etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een subcultuur
Niet-normatieve gebeurtenissen
Specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een bepaald persoon, terwijl de meeste andere mensen hier niet mee te maken krijgen
Alfred Binet, Franse psycholoog, had veel invloed op de ontwikkelingspsychologie
Stanley Hall was de eerste die het denken en gedrag van kinderen onderzocht met behulp van vragenlijsten en schreef het eerste boek waarin adolescentie als aparte ontwikkelingsperiode werd gezien
Wetenschappers hadden als gemeenschappelijk doel de aard van groei, verandering en stabiliteit tijdens kindertijd en adolescentie op een wetenschappelijke manier te bestuderen
Belangrijke vraagstukken over ontwikkeling van kinderen
Aard van veranderingen tijdens ontwikkeling (continu of discontinu)
Belang van kritieke en gevoelige perioden
Het levensloopmodel versus gerichtere benaderingen
Nature-nurturedebat
Continue verandering
Ontwikkeling is geleidelijk en prestaties op een bepaald niveau vloeien voort uit prestaties op de vorige niveaus
Discontinue verandering
Vindt plaats in aparte stappen of stadia, waarbij elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia
Kritieke periode
Specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste en zelfs onomkeerbare gevolgen heeft
Plasticiteit
De mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderlijk is
Gevoelige periode
Een afgebakende tijdspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen extra gevoelig zijn voor bepaalde omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn voor het leren van specifieke vaardigheden
Het verschil tussen kritieke en gevoelige perioden is dat kritieke perioden permanente en onomkeerbare gevolgen hebben, terwijl gevoelige perioden later kunnen worden ingehaald
Nature
Eigenschappen, vermogens en capaciteiten die mensen van hun ouders erven
Maturatie
Het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie
Nurture
Omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen
Toekomstige ontwikkelingen in de ontwikkelingspsychologie zijn: meer aandacht voor de invloed van smartphones en tablets, epigenetica en de groeiende etnische, taalkundige en culturele diversiteit van de bevolking
Persoonlijke theorieën
Gebaseerd op ervaringen, volkswijsheden en media, vaak willekeurige observaties die niet geverifieerd zijn
Onderzoekstheorieën
Formeler en gebaseerd op systematische integratie van eerdere bevindingen en theoretische veronderstellingen
Psychodynamisch perspectief
Gedrag is gemotiveerd door focus op innerlijke krachten, herinneringen en conflicten, waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is
Psycho-analytische theorie van Freud
Onbewuste krachten zijn bepalend voor iemands persoonlijkheid en gedrag, zoals onbewuste kinderwensen, verlangens en behoeften
Id, ego en superego
Drie aspecten van de persoonlijkheid volgens Freud
Fixatie
Gedrag dat in een eerder ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict
Psychosociale ontwikkeling
Veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij
Psychosociale benadering van Erikson
Ontwikkeling verloopt in 8 afzonderlijke stadia, waarbij in elk stadium een crisis of conflict moet worden opgelost om verder te kunnen ontwikkelen
Het psychodynamisch perspectief heeft goede beschrijvingen van gedrag in het verleden opgeleverd, maar geen nauwkeurige voorspellingen van toekomstig gedrag
Behavioristische perspectief
Focus op waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving om de ontwikkeling van het individu te begrijpen
Volgens het behavioristische perspectief is de omgeving waarin een kind opgroeit bepalend voor zijn ontwikkeling
Vormen van stimulus-respons-leren
Klassieke conditionering
Operante conditionering
Freud
Dacht dat ontwikkeling compleet is tot na de adolescentie
Erikson
Mening dat groei en verandering je gehele leven plaatsvindt, adolescentie is startpunt van de ontwikkeling eigen identiteit
Psychodynamisch perspectief
Heeft over het algemeen redelijk goede beschrijvingen van gedrag in het verleden opgeleverd, maar geen nauwkeurige voorspellingen van toekomstgedrag