natuurwetenschappen

Cards (26)

  • Primaire geslachtskenmerken

    Kenmerken die aanwezig zijn van bij de geboorte
  • Jongen
    • Penis
    • Balzak
  • Meisje
    • Schaamlippen
    • Geslachtsopening
  • Secundaire geslachtskenmerken

    Kenmerken die ontstaan wanneer jongens en meisjes uitgroeien tot mannen en vrouwen
  • Secundaire geslachtskenmerken bij jongen
    • Brede schouders
    • Meer spieren
    • Groeien van schaamhaar
    • Geslachtsorganen groeien
    • Baard en snor
    • Borsthaar
    • Lagere stem
  • Secundaire geslachtskenmerken bij meisje
    • Brede heupen
    • Meer vetweefsel
    • Groeien van schaamhaar
    • Geslachtsorganen groeien
    • Grotere borsten
  • Puberteit
    Periode waarin de secundaire geslachtskenmerken zichtbaar worden
  • Bij jongens start in de teelballen de productie van zaadcellen tijdens de puberteit
  • Eerste zaadlozing
    Signaal dat de jongen geslachtsrijp is
  • Bij meisjes begint in een van de eierstokken een eicel te rijpen tijdens de puberteit
  • Eerste menstruatie
    Signaal dat het meisje geslachtsrijp is
  • De secundaire geslachtskenmerken ontwikkelen zich vroeger bij meisjes dan bij jongens
  • Zowel bij jongens als bij meisjes verschilt de leeftijd waarop de secundaire geslachtskenmerken ontstaan
  • Tijdens de puberteit groeit een jongere ook geestelijk. De jongere wordt zelfstandig en gaat een eigen mening ontwikkelen. Hij kijkt op een kritische manier naar wat er rond hem gebeurt.
  • Zaadcel
    Mannelijke voortplantingscel, zeer kleine cel (0,005 mm) die je enkel met een microscoop kunt bekijken, heeft een kop, hals en staart
  • De staart is veel langer dan de kop en de hals samen
  • Zaadcel
    • Kop bevat het erfelijk materiaal van de man
    • Hals levert energie voor de voortbeweging
    • Staart zorgt voor de voortbeweging
  • De mannelijke voortplantingscel is de zaadcel
  • Onderdelen van de zaadcel

    • Kop
    • Hals
    • Staart
  • De zaadcel bestaat uit: de kop, die de celkern met het erfelijk materiaal bevat; de hals, die energie levert; de staart, die voor de voortbeweging zorgt
  • Mannelijke voortplantingsorganen
    • Teelballen
    • Bijballen
    • Zaadleiders
    • Zaadblaasjes
    • Prostaatklier
    • Urogenitale buis
    • Eikel
    • Voorhuid
    • Zwellichamen
  • Eicel
    De vrouwelijke voortplantingscel, een van de grootste cellen in het lichaam, tussen 0,1 en 0,2 millimeter groot, met een kern met erfelijk materiaal, omgeven door eicelplasma en een bevruchtingsmembraan
  • Eicel
    1. Kern met erfelijk materiaal
    2. Eicelplasma
    3. Bevruchtingsmembraan
  • De vrouwelijke voortplantingscel is de eicel. Het is een van de grootste cellen van het menselijk lichaam. Ze bestaat uit: de kern met het erfelijk materiaal, het eicelplasma, het bevruchtingsmembraan.
  • Vrouwelijke voortplantingsorganen
    • Eierstokken
    • Eileiders
    • Eitrechters
    • Baarmoeder
    • Baarmoederhals
    • Vagina
    • Kleine schaamlippen
    • Grote schaamlippen
    • Geslachtsopening
    • Clitoris
  • Bij de vrouw liggen de geslachtsorganen vooral in de buikholte.