H2

• discriminatie


  ongelijke behandeling in gelijke gevallen
• Soorten sociale ongelijkheid

  • economische hulpbronnen (geld/bezit)
  • sociale hulpbronnen (netwerk)
  • symbolische hulpbronnen (status/aanzien)
  • politieke hulpbronnen (macht/gezag)
• sociale stratificatie


  verdeling van de maatschappij in groepen waartussen sociale ongelijkheid bestaat
• maatschappelijke ladder


  indeling van mensen
• sociale mobiliteit


  stijgen of dalen op maatschappelijk ladder
• positietoewijzing


  positie is aangewezen, persoon heeft daarop geen invloed
• positieverwerving


  krijgen positie door eigen bijdrage
• gesloten samenleving


  nauwelijks sociale mobiliteit
• open samenleving


  veel kans op sociale mobiliteit
• collectieve goederen

  niet-exclusief goederen
• private goederen


  goederen dat mensen moeten betalen
• collectieve actie


  samenleving/groep een collectieve goederen tot stand wil brengen
• dilemma van de collectieve actie
• free riders


  mensen die mee profiteren maar niet bijdragen
• Machtsbronnen:

  • affectieve machtsbronnen (emoties)
  • cognitieve machtsbronnen (kennis)
  • economische machtsbronnen (bezit)
  • politieke machtsbronnen (machtsdragers)
• hegemonie


  groep krijgt machtsoverwicht over andere groep
• machtsvacuüm


  groep macht verliest en nog geen groep macht heeft overgenomen
• machtsevenwicht


  weinig machtsverschillen
• formele macht


  vastgelegd in wetten en regels
• informele macht


  niet officieel vastgelegd
• Bronnen gezag:

  • kwaliteiten
  • functie
  • prestaties
• Gezag niveau:

  • microniveau, gedrag van individuen
  • mesoniveau, groepen mensen onderling gedragen
  • macroniveau, gedrag op het niveau van samenleving + instituties
• Voorwaarden samenwerking:

  • compromisbereidheid
  • onderling vertrouwen
  • wederzijds acceptatie
• manifest conflict


  zichtbaar conflict, er wordt openlijk tegengewerkt
• latent conflict


  verborgen, subtieler