een virus is veel moeilijker te bestrijden dan bacteriën. antivirale therapieën zijn vooral vaccinaties en preventie
het doel van antivirale therapie bij HIV en HSV is suppressie. zo kan de schade beperkt blijven.
Antivirale therapie die inwerkt op de absorptie van een virus door de eukaryote cel zijn vaccins.
Antivirale therapien die inwerken op de entry van een virus in de eukaryote cel zijn antibodys
Antivirale therapieën die inwerken op de translatie, replicatie, essembly en release van het virus DNA en het virus zijn replicatieinhibitoren.
We willen niet te veel antivirale middelen gebruiken. dit komt omdat:
vele infecties genezenspontaan
symptomen worden niet altijd verholpen na therapie
anti-virale middelen zijn potentieel toxisch
Op elke stap van de deling van een virus zijn verschillende behandelingen mogelijk. als je op 1 pathway inhibiteerd dan heb je een monotherapie. deze is heel vatbaar voor resistentie
Resistentie kan bij deze therapieën op meerdere manieren vormen:
te lage of nietfrequente dosis
monotherapie
hoge virale lading
veel mutaties in het virus (bijv. HIV)
de meest effectieve medicatie tegen virale infecties zijn neuraminidase inhibitors. deze werken in op het gebied van uitscheiden van gerepliceerde virussen.
Een voorbeeld van een neuraminidase inhibor is oseltamivir. dit is peroraal in te nemen en moet snel opgestart worden. (werkt niet voor idereen)
Bij Covid-19 is gebruik gemaakt van het aanpassen van het immuunsysteem van de gastheer. deze ging namelijk na een tijd zo sterk reageren dat we daar het meeste last van hadden. Het immuun antwoord is aan te passen door bijv. corticosteroïden.
Bij Ebola worden monoclonaleantistoffen toegediend bij de patiënt.
een medicament tegen herpes virussen wat heel goed werkt is acyclovir.
acyclovir zal het virus binnen gaan en zich voordoen als valse bouwstoffen. hierdoor kan het virus niet meer correct opgebouwd worden en ook niet verspreid worden.
een primo infectie die je als kind kan oplopen die voor je hele leven in je lichaam blijft is cytomegalovirus (CMV).
medicatie voor cytomegalovirus zijn:
valgancyclovir
foscavir
HIV gaat zitten in T-helpercellen. deze sterven dus langzaam en kan jaren duren. tot je niks meer over hebt en dan zal je enorm ziek worden van zeldzame ziekten die normaal niet tot uiting komen.
Bij HIV zijn er op elke stap in de pathway van het virus inhibitoren. het is niet geneesbaar maar medicatie wordt nu zo goed dat mensen maar eens per maand naar het zieknhuis moeten of elke dag een pilletje. zo kunnen de T-helpercellen elke keer een beetje herstellen. soms is de behandeling zo goed dat het niet meer meetbaar is in het bloed. dit zorgt er ook voor dat het niet meer overdraagbaar is.