1. Aardbeving in de zeebodem veroorzaakt lage golven met hoge snelheid
2. Dichter bij de kust wordt de watermassa afgeremd
3. Achteropkomend water haalt het voorste water in
4. De golven worden steeds hoger
5. De kustlijn kan zich eerst honderden meters terugtrekken
6. Als de supergolf uiteindelijk de kust bereikt, rolt hij als een muur van water over het land heen