Aardrijkskune

Cards (97)

  • Stijgingneerslag
    Rond de evenaar
  • Stuwingneerslag
    Bij gebergte
  • Waar speelt weer zich af?
    Atmosfeer
  • Welke factoren bepalen weer en klimaat?
    Temperatuur, neerslag en wind
  • Kenmerken loefzijde
    Nat, dus vegatatie
  • Lijzijde
    Droog, dus nauwelijks vegatatie
  • Frontale neerslag
    Breedte van Nederland
  • Waar wordt luchtdruk in gemeten?
    Hectopascal
  • Hoe waait wind?
    Wind waait van hoog drukgebied naar laag drukgebied
  • Mechanische verwering
    Uitzetting door temperatuurverschillen
  • Chemische verwering
    Zure regen
  • Welk landschap is er te zien op de afbeelding?
    Losslandschap
  • Welk landschap is er te zien op de afbeelding (geen strand en kustduinen)
    Zandlandschap
  • Welk landschap is er te zien op de afbeelding?
    Laagveenlandschap
  • Welk landschap is er te zien op de afbeelding?
    Hoogveenlandschap
  • Zoutafzettingen
    Perm
  • Steenkool
    Carboon
  • Kalksteen
    Krijt
  • Welk landschap is er te zien op de afbeelding?
    Zeekleilandschap
  • Welk landschap is er te zien op de afbeelding?
    Rivierkleilandschap
  • Welke omschrijving past het best bij deze lijn? A. Een meridiaan op het westelijk halfrond
    B. Een meridiaan op het oostelijk halfrond
    C. Een parallel op het oostelijke halfrond
    D. Een parallel op het westelijk halfrond
    A
  • Welke bewering over het gat in de ozonlaag is juist?
    A Het gat in de ozonlaag ligt op het zuidelijk halfrond
    B Het gat in de ozonlaag wordt veroorzaakt door uitstoot van co2
    c Het gat in de ozonlaag wordt veroorzaakt door het verbranden van aardgas
    d Het gat in de ozonlaag draagt bij aan de opwarming van de aarde
    c
  • Wat is de minst voorkomende stof in de atmosfeer
    a zuurstof
    b stikstof
    c koolstofdioxide
    c
  • Op welke plek vind je de steenbokskeerkring?
    4
  • Welke klimaatsgrafiek geeft Nederland weer?
    1
  • Rond de evenaar is er permanent sprake van
    a subtropisch minimum
    b tropisch minimum
    c subtropisch maximum
    d tropisch maximum
    b
  • Luchtdruk wordt gemeten met een
    a thermometer
    b barometer
    c seismograaf
    d hygrometer
    b
  • Waar vind je mooi droog zonnig weer
    a IJsland
    b Spanje
    c Nederland
    d Oekraine
    c
  • Welke drie grote windsystemen bestaan op aarde?
    a oostenwinden, westenwinden, moesson
    b poolwinden, keerkringwinden, evenaarswinden
    c poolwinden, westenwinden, passaten
    d passaten, moesson, stijgingswinden
    c
  • Welke van de onderstaande beweringen is niet waar?
    a tussen de 30 en 60 graden noorder- en zuiderbreedte heb je overwegend westenwinden
    b wind waait van gebieden met een hoge luchtdruk naar een lage luchtdruk
    c hoe groter het luchtdrukverschil hoe steviger de wind waait
    d passaten komen alleen op oceanen voor
    d
  • Welke bewering is niet juist?
    a Een orkaan ontstaat in gebieden rond de evenaar waar het zeewater 27 graden is of meer
    b Een tyfoon ontstaan boven landgebieden waar de temperatuur snel toeneemt
    c Een orkaan is een zware storm met windkracht 12 op de schaal van Beaufort met een duur van 10 minuten
    d Een orkaan begint als een gewoon lagedrukgebied
    b
  • Welke gassen versterken het broeikaseffect niet?
    a koolstofdioxide
    b methaan
    c waterdamp
    d stikstof
    d
  • Welk neerslagtype komt in de Alpen het meest voor?
    a stuwingsregens
    b frontale regens
    c stijgingsregens
    d kustregens
    a
  • Welke stelling (en) zijn juist?
    1. Er zijn 360 meridianen
    2. Er zijn 360 parallellen a. beide juist b. beide onjuist c. a juist en b onjuist d. a onjuist en juist
    c
  • Welke bewering is juist?
    a Nederland ligt op het noordelijk halfrond en
    westelijk halfrond
    b Nederland ligt op het zuidelijk halfrond en
    oostelijk halfrond
    c Nederland ligt op het noordelijk halfrond en
    oostelijk halfrond
    d Nederland ligt op het zuidelijk halfrond en
    westelijk halfrond
    c
  • Welke stelling (en) is (zijn) juist?
    1. Scheve stand van de aardas heeft het ontstaan van seizoenen tot gevolg.
    2. In de winter van het noordelijk halfrond staat de aarde verder van de zon af dan in de zomer a. 1 is juist en 2 onjuist b. 1 is onjuist en 2 juist c. beide juist d. beide onjuist
    a
  • Je stijgt op met een luchtballon vanaf 100 meter hoogte. Op die hoogte is het 10 graden.
    De ballon stijgt tot 700 meter. Wat is daar de temperatuur? a. 6,4 b. 13,6 c. 4
    d. 4,6
    a
  • Van west naar oost wordt de temperatuur
    a lager en in de winter hoger b hoger en in de winter lager c hoger en in de winter hoger d lager en in de winter lager
    b
  • Welk antwoord klopt?
    b
  • Welk antwoord klopt?
    a