Engels Unit 5+6

Cards (192)

  • verlaten = abandoned
  • troosteloos = desolate
  • beangstigend = scary
  • griezelig = creepy
  • opgewonden = excited
  • doodsbang = terrified
  • kloppend = pounding
  • vermoorden = to kill
  • een moordenaar = a killer
  • spoken = to haunt
  • behekst = haunted
  • vermoorden (m) = to murder
  • een moordenaar(m)= a murderer
  • ontvoeren = to kidnap
  • een ontvoerder = a kidnapper
  • schreeuwen = to scream
  • een schreeuw = a scream
  • ontsnappen = to escape
  • roepen = to yell
  • bang zijn = to feel scared
  • doen schriken = to scare
  • kloppen = to knock
  • fluisteren = to whisper
  • dood = dead
  • sterven = to die
  • de dood = the death
  • verschijnen = to appear
  • verdwijnen = to disappear
  • liften = to hitchhike
  • een lifter = a hitchhiker
  • een slachtoffer = a victim
  • een verdachte = a suspect
  • een ongeval met vluchtmisdrijf = a hit-and-run accident
  • een krant = a newspaper
  • zich gedragen = to behave
  • een verloren voorwerp = a lost item
  • opeisen = to claim
  • een luis = louse, lice
  • een bankje = a bench
  • een muis = a mouse, mice