dierkunde - diversiteit

Cards (112)

  • Dier
    Niet tot de planten behorend levend wezen, m.n. zo een dat begaafd is met gevoel en willekeurige beweging
  • Dier
    Met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of plantaardige organismen
  • We weten niet of elk dier gevoel heeft
  • Organismen
    • Protista
  • Dier
    • Meercellig
    • Flexibele celmembraan
    • Actieve voortbeweging
    • Kunnen zich seksueel voortplanten
    • Grote diversiteit in vorm en habitat
  • Dier
    • Geen celwand
    • Heterotroof
    • Hebben organen die bestaan uit weefsels/weefselcellen
    • Kunnen bewegen, vluchten, nieuwe oorden opzoeken
  • Bijna geen enkel dier kan aseksueel voortplanten, bijna altijd seksuele reproductie
  • Embryonale ontwikkeling
    1. Zygote
    2. Morula
    3. Blastula
    4. Gastrula
  • Dieren
    • Invertebraten
    • Vertebraten
  • Gewervelde hebben inwendig skelet, ongewervelden hebben uitwendig skelet
  • Habitats van dieren
    • Land
    • Zee
    • Lucht
  • Meeste dieren in water en op land
  • Dieren
    • Heterotroof
    • Multicellulair
    • Cellen hebben geen celwand
    • Kunnen meestal bewegen
    • Sexuele voortplanting
  • Dieren
    • Karakteristiek patroon van embryonale ontwikkeling
    • Erg divers in vorm en habitat
    • 90% is invertebraat
  • Bestaansproblemen bij dieren steeds dezelfde: verkrijgen voedsel en zuurstof, verwijderen afvalstoffen, evenwicht in water- en zoutbalans, in stand houden van de soort
  • Aanpassingen van dieren

    • Longen
    • Kieuwen
    • Trachea
    • Urine
    • Ureum
  • Oplossing voor bestaansproblemen verschilt naargelang habitat & morfologie/fysiologie
  • Evolutie van dieren
    • Weefsels
    • Symmetrie
    • Lichaamsholte
    • Embryonale ontwikkeling
    • Segmentatie van lichaamseenheden
  • Synapomorfie
    Uit eenzelfde structuur ontwikkelen verschillende dingen
  • Convergente evolutie
    Je krijgt dezelfde structuren maar ze komen van een andere weg
  • Parazoa (Sponzen) hebben geen gedefiniëerde weefsels en organen, komen voor als celaggregaten, geen irrevesibele differentiatie
  • Eumetazoa (alle andere dieren) hebben gescheiden en goed afgelijnde weefsels, irreversibele differentiatie voor de meeste celtypes
  • Radiale symmetrie
    Lichaamsdelen zitten rond een centrale as, sectie in twee gelijke delen in gelijk welk 2D vlak
  • Bilaterale symmetrie

    Linker en rechterhelft zijn spiegelbeeld, alleen het sagittale vlak deelt organisme in twee gelijke delen
  • Bilaterale symmetrie geeft grotere en directionele mobiliteit doorheen hun milieu, concentratie van specifieke organen op verschillende plaatsen in het lichaam, cephalisatie
  • Meeste dieren bestaan uit drie kiemlagen: ectoderm, mesoderm, endoderm
  • Lichaamsholte (coeloom)
    Ruimte omgeven door mesoderm, ondersteunt de weefsels, verdeelt materialen over het lichaam, is plaats van complexe ontwikkelingsinteracties, laat ontwikkeling van orgaansystemen toe
  • Basistypes van bouwplan bij Bilateria
    • Acoelomata
    • Pseudocoelomata
    • Coelomata
  • De lichaamsholte laat ontwikkeling van geavanceerde orgaansystemen toe en verdeelt materialen over het lichaam
  • Grotere coelomata hebben een circulatiesysteem voor aanvoer van nutriënten en zuurstof en afvoer van afvalproducten en CO2
  • olte (coeloom)

    ruimte omgeven door mesoderm
  • Gevormd tijdens de embryonale ontwikkeling
    Ondersteunt de weefsels, verdeelt materialen over het lichaam, is plaats van complexe ontwikkelingsinteracties, laat ontwikkeling van orgaansystemen toe
  • Variaties in lichaamsbouw
    • kwallen
  • Drie basistypes van bouwplan zijn ontstaan bij BiIateria
    • Acoelomata: hebben geen lichaamsholte, ruimte tussen meso- en endoderm is opgevuld met cellen en organisch materiaal
    • Pseudocoelomata: hebben pseudocoel tussen meso- en endoderm
    • Coelomata: vloeistof/gas bevattende lichaamsholte volledig omgeven door mesoderm = coeloom
  • Coeloom
    Omgeven door laagje epitheelcellen = peritoneum
  • Acoelomata hebben geen ceoloom
  • Acoelomata zijn omgeven door 2 lagen mesoderm
  • Ontstaan in mesodorm, afgeleid van 2 mesoderme vliezen

    Peritoneum
  • Lichaamsholte
    • Laat ontwikkeling van geavanceerde orgaansystemen toe en verdeelt materialen over het lichaam
  • Grotere coelomata hebben
    • Een circulatiesysteem voor aanvoer van nutriënten en zuurstof en afvoer van afvalproducten en CO2