Microbiologie 2

Cards (354)

  • Constitutief
    Eiwitten of RNA die (bijna) altijd nodig zijn in de cel komen op deze manier tot expressie
  • Manieren om de functie van eiwitten te reguleren
    • Activiteit van een enzym of eiwit
    • Hoeveelheid van een enzym of eiwit
  • Transcriptie bacteriën
    1. DNA RNA, gaat met behulp van RNA-polymerase
    2. Het Sigma factor herkent de promotor en bindt hier samen met het RNA-polymerase
    3. Het Sigma factor laat los en transcriptie begint en de RNA-keten groeit
    4. Wanneer de terminatie site is bereikt stopt de RNA-keten met groeien en laten het RNA-polymerase en nieuwgevormde RNA-keten los
  • Operon
    Een groep van gerelateerde genen die samen worden afgeschreven
  • UTR
    Untranslated region, wordt niet afgeschreven tot een eiwit
  • DNA-bindingseiwitten (Transcriptiefactoren)
    • Binden het DNA-sequentie specifiek
    • Binden in prokaryoten over het algemeen langere DNA-sequenties
    • Vaak dimeren
    • Herkennen vaak inverted repeats
  • Domeinen van DNA-bindingseiwitten
    • Helix-turn-helix
    • Zinc finger
    • Leucine zipper
  • Transcriptionele activator
    Stimulatie van transcriptie
  • Repressor
    Remming van transcriptie
  • Vormen van transcriptionele regulatie
    • Negatieve controle
    • Positieve controle
    • Globale controle
  • Negatieve controle (Repressie)

    Het enzym dat nodig is om de reactie te katalyseren waarbij een specifiek product ontstaat wordt alleen gemaakt wanneer er behoefte is aan het product
  • Negatieve controle (Repressie)

    • Arginine operon
  • Negatieve controle (Inductie)

    Het enzym dat nodig is om een bepaalde reactie te katalyseren wordt alleen gemaakt als het substraat aanwezig is
  • Negatieve controle (Inductie)
    • Lac operon
  • Positieve controle
    Activatie van binding RNA-polymerase aan DNA. Transcriptie hangt af van de binding van een activator eiwit aan het DNA
  • Positieve controle
    • Maltose operon
  • Activator eiwit
    • Helpt RNA-polymerase de promotor te herkennen en transcriptie te beginnen door DNA-structuur te wijzigen of directe interactie met RNA-polymerase
  • Globale controle (Cataboliet repressie)

    Reguleert het gebruik van koolstofbronnen wanneer er meerdere aanwezig zijn. Wanneer glucose aanwezig is wordt de afbraak van andere koolstofbronnen onderdrukt
  • Diauxic growth
    GroeiLag faseGroei. Ontstaat door het gebruik van een koolstofbronkoolstofbron raakt op – gebruik van nieuwe koolstofbron die eerst nog moet worden aangebroken/afgebroken
  • Werking van cataboliet repressie
    1. Cyclisch AMP (cAMP, regulerend nucleotide) bindt aan cyclisch AMP-receptor eiwit en bindt samen met RNA-polymerase aan promotor op DNA
    2. Glucose inhibeert de vorming van cAMP dus, veel glucose weinig cAMP
    3. DNA-streng wordt afgelezen en er ontstaat lacI, lacZ, lacY en lacA
    4. LacI is een actieve repressor die kan binden aan de operator en zo de transcriptie blokkeert
  • Inducer
    Een substantie die enzymsynthese in gang zet
  • Corepressor
    Een substantie die enzymsynthese onderdrukt
  • Effectors
    Substanties die een effect hebben op de enzymsynthese
  • Operon
    1 mRNA codeert voor meerdere genen. 1 Promotor sequentie
  • Regulon
    Meerdere operons worden gereguleerd door een enkel regulatory protein
  • Twee componenten regulatie systemen
    • Eenvoudige signaaltransductie route (niet in archaea en eukaryoten)
  • Sensor kinase eiwit
    • Membraaneiwit, Histidine kinase, Ontvangen een signaal en fosforyleren zichzelf bij een histidineresidu
  • Respons regulator eiwit
    • Vaak DNA-bindingseiwit (positieve of negatieve regulatie), In cytoplasma, Fosfaat van sensor kinase eiwit wordt hierop overgebracht
  • Twee componenten regulatie systemen
    • Regulatie buitenmembraan eiwitten
  • Werking van twee componenten regulatie systemen
    1. Verandering in osmotische druk EnvZ autofosforyleert en geeft fosfaatgroep aan OmpR OmpR-P
    2. Lage osmotische druk OmpR-P onderdrukt transcriptie van OmpC activeert transcriptie van OmpF gen
    3. Hoge osmotische druk OmpR-P onderdrukt transcriptie van OmpF en activeert transcriptie van OmpC
  • Chemotaxis
    Beweging in reactie op chemicaliën. Regulatie van activiteit van flagellen i.p.v. transcriptie
  • Hypothese chemotaxis
    • Geen attracktent Random bewegen
    • Wel attractent Gestuurde beweging. Langere runs en minder vaak tumbles
    • Bacterie detecteert verschil in concentratie i.p.v. de absolute concentratie
  • Onderdelen chemotaxis
    • Methyl-accepting chemotaxis proteins (MCPs) dient als sensory eiwit
    • CheA is een sensor kinase voor chemotaxis
    • CheY is een respons regulator
  • Werking respons chemotaxis
    1. MCP bindt aan een chemische stof en er vindt conformationele verandering plaats. Dit leidt via CheW tot autofosforylatie van CheA CheA-P
    2. Attractants verlagen de mate van autofosforylatie van CheA
  • extra verdienen?
  • Wel attractent
    • Gestuurde beweging. Langere runs en minder vaak tumbles.
  • Bacterie
    • Detecteert verschil in concentratie i.p.v. de absolute concentratie.
  • Attractents en repellents
    • Worden gedetecteerd door chemoreceptoren.
  • Onderdelen
    • Methyl-accepting chemotaxis proteins (MCPs)
    • CheA
    • CheY
  • Methyl-accepting chemotaxis proteins (MCPs)

    Dient als sensory eiwit. Kunnen attractents of repellents direct en indirect (door interacties met periplasmatische bindingseiwitten) binden.