Save
economie
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
melati
Visit profile
Cards (52)
brutoloon
al je geld
nettoloon
wat je op je
rekening
krijgt
schaars
dat er productiemiddelen
zijn gebruikt om
het product te maken
investeren
bedrijven besteden
geld
aan
productiemiddelen
productiefactoren
natuur
, arbeid, kapitaal,
ondernemerschap
arbeidsproductieviteit
de productie per persoon in een
bepaalde tijd
omzet
hoeveel geld je
verdient
met je
verkoop
fusie
2 bedrijven die samen gaan
hetrogene goederen
product waar een klant verschil merkt tussen wie het levert of van welk merk het is
homogene goederen
producten die voor klanten
niet
van elkaar verschillen
kartel
verboden afspraken tussen bedrijven om
concurentie
te beperken
monopolie
marktvorm met maar 1 aanbieder
oligpolie
marktvorm met een klein aantal aanbieders
arbeidsmotieven
redenen om te
willen werken
CAO
collectieve arbeids overeenkomst afspraken per
bedrijfstak
over de
arbeidsvoorwaarden
stichting
instelling die opgericht is om een
doel
te
realiseren
die niet op winst gericht is
arbeidsparticipatie
arbeidsdeelname het percentage van de bevolking dat
werkt
of wil
werken
werkgelegenheid
alle banen die er zijn
marktwerking
aanbieders van producten concurreren met elkaar op prijs en kwaliteit
privatisering
de overheid verkoopt een dienst of activiteit aan de particuliere sector
bbp
bruto binnelands product de totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land
sociale markteconomie
ecomomie waarin
vraag
en aanbod de
prijzen
bepalen
, de overheid kan ingrijpen
vrijemarkt econeconomie
waarin
vraag
en
aanbod
de
prijzen bepalen
, de overheid kan niet ingrijpen
ozb
ontroerendezaakbelasting
, een
belasting
die je als
wooneigenaar
aan de gemeente moet betalen
belastbaar inkomen
het inkomen waarr
belasting
over
berekend
word
bijtelling
bedrag dat je bij je
inkomen
moet
optellen
als je een
auto
van de
zaak
ook
prive gebruikt
eigenwoning forfait
bedrag
dat je bij je
inkomen
moet
optellen
als je een
huis bezit
inkomstenbelasting
belasting
die iedereen over zijn
prive inkomen
moet
betalen
fictief rendement
het rendement dat je volgens de
overheid
hebt op je
spaargeld
en beleggingen
heffingskorting
een korting op het
bedrag
dat je aan
inkomstenbellasting
moet
betalen
actieven
mensen met
betaald werk
denivellering
het verschil tussen arm en rijk word groter
nivellering
het verschil tussen arm en rijk word kleiner
betalingsontduiking
het opzettelijk verkeerd informeren van de overheid om minder belasting te betalen
draagkrachtbeginsel
de gene die in staat is om
meer
te
betalen
moet ook
meer betalen
motorrijtuigenbelasting
wegenbelasting
profijtbeginsel
je betaald voor het gebruiken van goederen of diensten die de overheid levert
exportquote
de totale uitvoerwaarde als percentage van het nationaal inkomen
importquote
de totale invoerwaarde als percentage van het nationaal inkomen
open economie
een land met
veel in
en
uitvoer
See all 52 cards