Als er bij het hoofdwerkwoord het hulpwerkwoord hebben of zijn staat, dan is het hoofd-werkwoord een voltooid deelwoord. Dan staat de zin in de voltooide tijd.
Voltooide tijden
voltooid tegenwoordige tijd
voltooid verleden tijd
voltooid toekomende tijd
Voltooide tijd
Ik heb getraind.
Ik had getraind.
Ik zal getraind hebben.
Hij is gefopt.
Hij was gefopt.
Hij zal gefopt zijn.
Afkortingen voltooide tijden
v.t.t.
v.v.t.
v.tk.t.
Onvoltooide tijd
Als er in de zin geen hulpwerkwoord hebben of zijn staat, dan is het hoofdwerkwoord meestal geen voltooid deelwoord. Dan staat de zin in de onvoltooide tijd.