VOC 4

• l'ado

  de puber (14 - 18 jaar)
• l'adolescence

  de puberteit
• l'adolescent / l'adolescente

  de puber (14 - 18 jaar)
• l'adulte

  de volwassene
• l'âge adulte

  de volwassenheid
• l'aîné(e)

  de oudste
• le beau-fils

  de schoonzoon
• le beau-frère

  de schoonbroer, de stiefbroer
• le beau-père

  de schoonvader, de stiefvader
• les beaux-parents

  de schoonouders, de stiefouders
• la belle-fille

  de schoondochter
• la belle-mère

  de schoonmoeder, de stiefmoeder
• la belle-sœur

  de schoonzus, de stiefzus
• le cadet / la cadette

  de jongste
• le couple

  het koppel

  
• le cousin / la cousine

  de neef / de nicht (kind van nonkel of tante)
• le demi-frère / la demi-sœur

  de halfbroer / de halfzus
• le divorce

  de scheiding

  
• l'enfance


  de kindertijd
• l'enfant unique

  het enig kind
• la famille recomposée

  het nieuw samengesteld gezin
• la femme

  de vrouw / de echtgenote

  
• le filleul / la filleule

  het petekind / het metekind
• les jumeaux / les jumelles

  de tweeling

  
• le mari

  de man / de echtgenoot
• le mariage

  het huwelijk

  
• la marraine

  de meter
• le membre de la famille

  het familielid
• la mort

  het overlijden / de dood
• la naissance

  de geboorte

  
• le neveu

  de neef (kind van je broer of zus)
• la nièce

  de nicht (kind van je broer of zus)
• le nom de famille

  de familienaam
• le parrain

  de peter
• le / la partenaire

  de partner
• la personne âgée

  de bejaarde

  
• le petit ami / la petite amie

  het vriendje / het vriendinnetje / het lief
• le petit-fils / la petite-fille

  de kleinzoon / de kleindochter
• le prénom

  de voornaam
• le / la retraité(e)

  de gepensioneerde