Als een kracht F uitgeoefend wordt op een oppervlak met grootte A, wordt het oppervlak ingedrukt. De grootheid druk is de maatvoordeindrukking.
Grootheid met symbool :
druk
p = F/A
SI-eenheid met symbool
pascal
Pa
Om het statisch effect van de drukkracht te beïnvloeden, kies je een geschikt contactoppervlak:
Bij een kleincontactoppervlak is het effect groot. Er ontstaat een grotedruk.
Bij een grootcontactoppervlak is het effect klein. Er ontstaat een kleinedruk.
Drukineengas ontstaat door de botsingenvandegasdeeltjestegendewanden. Voor gasdruk gebruikt men vaak de hulpeenheid bar: 1 bar = 10⁵ Pa.
Bij -273,15°C bewegen deeltjes niet. De gasdruk is nul. Dat is het absolutenulpunt. De kelvinschaal is een temperatuurschaal ten opzichte van het absolute nulpunt. Het verband tussen de temperatuur θ in °C en de temperatuur T in K is gegeven door: θ = (T - 273,15) °C en T = ( θ + 273,15) K
De atmosferischedruk ontstaat door de lucht die zicht rondomdeaarde bevindt. Het gewicht van de bovenliggendeluchtdeeltjes bepaalt de grootte van de atmosferische druk. De normdruk is de gemiddelde atmosfeerdruk op zeeniveau : P0=1,013bar=1,013x10⁵Pa=1013hPa
Er is overdruk als de gasdruk groter is dandedrukindeomgeving. Er is onderdruk als de gasdruk kleiner is dandedrukindeomgeving. Men vergelijkt de druk vaak met de normdruk. Als er een over-ofonderdruk is, ontstaat er een kracht F = Δp x A. Bij een open verbinding ontstaat er stroming.
De grootheid druk is de maat voor deindrukking.
Als een drukkracht uitgeoefend wordt op een oppervlak met grootte A, wordt het oppervlak ingedrukt.
Bij een klein contactoppervlak is het effect groot. Er ontstaat een grote druk.
Bij een groot contactoppervlak is het effect klein. Er ontstaat een kleine druk.
De druk in een gas ontstaat door debotsingvandegasdeeltjestegendewanden. Voor de gasdruk gebruikt men vaak de hulpeenheid bar: 1 bar = 10⁵Pa.
Temperatuur is een maat voor de gemiddeldesnelheid van de deeltjes.
Bij θ = -273,15°C bewegen de deeltjes niet. De gasdruk is nul. Dat is het absolute nulpunt.
Grootheid met symbool :
Temperatuur = θ
Basisgrootheid met symbool :
Temperatuur = T
Eenheid met symbool :
Graad Celcius = °C
SI-eenheid met symbool :
Kelvin = K
De atmosferische druk ontstaat door delucht die zich rondom de aarde bevindt. De normdruk is de gemiddelde atmosfeerdruk op zeeniveau : p0 = 1,013 bar = 1,013x10⁵ Pa = 1013hPa
De atmosferische druk neemt af met de hoogte.
Er is overdruk als de gasdruk groter is dan de druk in de omgeving.
Er is onderdruk als de gasdruk kleiner is dan de druk in de omgeving.
Men vergelijkt de druk vaak met de normdruk.
Als er een over- of onderdruk is, ontstaat er een kracht van F=ΔpxA