Geschiedenis (2de juni)

• Hoe evolueerde de Romeinse economie door de veroveringen?

  1. Aanvankelijk: eenvoudige landbouwsamenleving, akkerbouwers en veetelers → lokale bevolking van voldoende voedsel voorzien

  2. Veroveringen en bevolkingsgroei: kleine boeren trokken naar de stad → werk zoeken, nog steeds landbouweconomie

  3. Enorme bevolkingstoename: graaninvoer noodzakelijk, schepen voerden basisvoedsel uit andere delen van het rijk in
• Hoe organiseerden de Romeinen hun handel?

  1. bevolkingsstijging → stijging vraag producten in Rome → handelaars voeren basisproducten in

  2. rijken: vraag naar luxeproducten → veel consumeren (import) maar weinig produceren (export)

  3. Romeinen → profiteren van natuurlijke rijkdommen van de veroverde gebieden → uitbuitingseconomie

  4. Langeafstandshandel, regionale handel, lokale handel

  5. Romeinse economie → geldeconomie, rijke handelaars en soldaten verspreiden het Romeinse geld naar alle uithoeken van het rijk, overal met dezelfde munten betalen
• Welke rol speelden slaven in de Romeinse economie?

  1. Slaven: in dienst van de staat, in dienst van privépersonen, werkten op het land, in mijnen of bij een ambachtsman, sommigen bekleedden belangrijke functies, gebruikt om winst te maken en leefcomfort te verbeteren, niet altijd slecht behandeld, na jarenlange trouwe dienst → vrijheid krijgen

  2. Veroveringsoorlogen → veel krijgsgevangenen → verkocht als slaven

  3. Later → minder aanvoer

  4. Romeinse economie = slaveneconomie → handelaars verkochten slaven op slavenmarkten → verspreid over het rijk