Save
LAT - vocabulaire 🏛️
juni examen🌞
Latijn - voc. 961-980
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
Clara Hana
Visit profile
Cards (20)
laetus
~
a,
~
um
vrolijk
finis
finis
m.
de grens
;
het einde
;
het doel
vestis
vestis
v.
de kleding
opes
opum
v.
mv.
de rijkdom
;
de invloed
crimen
criminis
o.
de aanklacht
;
de misdaad
ius
iuris
o.
het recht
latus
lateris
o.
de zijde
incolumis
~,
incolume
;
incolumis
ongedeerd
levis
~,
leve
;
levis
licht
nobilis
~,
nobile
;
nobilis
adellijk
;
beroemd
praesens
~, ~;
praesentis
aanwezig
complures
~,
complura
;
complurium
meerdere
memorare
~
o
vermelden
portare
~
o
dragen
praestare
~
o
[praestiti, praestatum]
geven
;
tonen
delere
~
eo
[delevi, deletum]
vernielen
sustinere
~
eo
[sustinui, sustentum]
omhooghouden
;
tegenhouden
;
uithouden
condere
~
o
[condidi, conditum]
stichten
;
opbergen
consuescere
~
o
[consuevi, consuetum]
gewoon
worden
defendere
~
o
[defendi, defensum]
afweren
;
verdedigen