thema 4 ecosystemen

Cards (34)

  • Biotische factoren
    Alle levende factoren (bacteriën, schimmels, vogels…)
  • Reducenten
    Doen aan mineralisatie (afbraakproces door bacteriën en schimmels dat organische stoffen in de bodem omzet naar anorganische stoffen)
  • Producenten
    Alle organisme (autotrofe organismen) die in staat zijn vanuit anorganische stoffen, organische stoffen kunnen opbouwen (vb. planten)
  • Plaggen
    Toplaag van de bodem verwijderen
  • Successie
    Geleidelijke verandering in vegetatie
  • Diffusie
    Fysisch proces waarbij een stof zich gelijkmatig verdeelt in een andere stof. Van lage concentratie naar hoge concentratie
  • Niche
    Een functie van een organisme
  • Mineralisatie
    Proces van organische stoffen naar anorganische stoffen
  • Sleutelsoort
    Hoeksteensoorten van een ecosysteem. Ze nemen centrale functies in, in het ecosysteem die niet zomaar door andere soorten kunnen overgenomen worden. Een soort waarvan de invloed veel groter is dan op basis van het voorkomen. Bij het verdwijnen van die soorten zie je een grote verandering van het landschap/ecosysteem
  • Afvaleter
    Detrituseter, detrivoor, doen het voorbereidingswerk voor de reducenten (bv. regenworm)
  • Consumenten
    Zetten organische stoffen om naar lichaamseigen organische stoffen (heterotrofen). Herbivoren, carnivoren, omnivoren, detrivoren (detritus eters)
  • Organisch materiaal
    Dode planten en dieren, bodemdieren, bacteriën en schimmels
  • Anorganisch materiaal
    Water, lucht, meststoffen, mineralen
  • Macroporiën
    Grote holten, belangrijk voor lucht in de bodem
  • Microporiën
    Kleine holten, belangrijk voor vasthouden van water in de bodem
  • Aerobe bacteriën
    Bacteriën die goed gaan vermenigvuldigen en goed leven in zuurstofrijke omgevingen
  • Anaerobe bacteriën
    Bacteriën die goed leven in zuurstofarme omgevingen
  • Microbe
    Aerobe en anaerobe bacteriën
  • Saprofyt
    Een schimmel die leeft van dood organisch materiaal, is belangrijk bij het mineralisatieproces
  • Bodemaaltjes
    Kleine wormpjes, voeden zich met bacteriën in de bodem. Op het moment dat er zuurstoftekort is gaan ze opzoek naar de wortels van de planten (daar is nog O2). Ze beginnen de wortelhaartjes te eten. Het wortelstelsel van de plant wordt aangetast, vertraagde opname van water en mineralen. De planten kunnen ook doodgaan
  • Wortelrozet
    Dit is een krans van dicht opeengedrongen bladeren die aan een korte stengel vlak boven het wortelstelsel zijn ingeplant. Deze bladeren bevinden zich vaak vlak bij de grond
  • Primaire successie
    Er is geen organisch materiaal aanwezig in de bodem (na verdwijnen van gletsjer)
  • Secundaire successie
    Er is wel nog organisch materiaal aanwezig in de bodem (na een bosbrand)
  • Heterotrofen
    Kunnen zelf geen voeding maken
  • Autotrofen
    Kunnen zelf voeding maken
  • Guanotrofie
    Lokale sterke bemesting door uitwerpselen door het geconcentreerd voorkomen van vogels (Canadese ganzen, …)
  • Uitloging
    Nitraten en fosfaten lossen goed op in water
  • Eutrofiëring
    Teveel fosfaten en nitraten in het oppervlaktewater en grondwater
  • Exoot
    Uitheems, niet van hier
  • Invasieve soort
    Bedreigt de inheemse diersoorten
  • waardplant
    gastheerplant, sommige organismen halen hun voedsel enkel van deze plant
  • pH
    zuurtegraad
  • fungi
    schimmels
  • hypoxie
    zuurstoftekort