oogmotaliteit hfd 2 + 3 (zelf)

Subdecks (1)

Cards (114)

  • oogbewegingen uit Primiare Positie
    Om oogbewegingen uit te voeren moeten de ogen vanuit de PP naar een excentrische positie gebracht worden. Hiervoor moeten een aantal krachten overwonnen worden door de oogspieren:
    •  de spontane drift van de ogen (neiging om terug te keren naar de PP) - reflexmatig / centraalgestuurd
    •  de elastische kracht van alle vezels rond de oogbol
    • (de basistonus van de uitwendige oogspieren) De ogen moeten ook in een excentrische positie gehouden kunnen worden.
  • fixatie
    Fixatie is trouwens geen volledig immobiliteit van een oog. Het bestaat uit hele fijne onwillekeurige microbewegingen, die tot doel hebben het beeld op de fotoreceptoren van het netvlies als het ware te 'refreshen'. Een constant immobiel beeld zorgt er immers voor dat de fotoreceptoren en de ganglioncellen na een tijdje niet meer responsief worden.Fixatie komt daarenboven niet enkel voor in primaire positie, maar eveneens in excentrische blikrichtingen, en dit zowel ver als dicht.
  • torticollis, componenten
    Een torticollis of dwangstand van het hoofd kan bestaan uit 3 verschillende componenten welke afzorderlijk of in combhatie met elkaar kunnen optreden:
    •  horizontale draai van het hoofd (om een verticale as): naar rechts of naar links.
    •  verticale beweging van het hoofd (om een horizontale as): kin omhoog of kin omlaag.
    • kanteling van het hoofd of "tilt" (om een sagittale as): kanteling naar de rechter- of linkerschouder Elke component kan discreet of uitgesproken zijn.
  • torticollis componenten

    De torticollis kan continu of intermittent aanwezig zijn. lndien hij intermittent aanwezig is, kan dit afhankelijk zijn van de tijd (vermoeidheid kan bv. een rol spelen), de fixatie-afstand, de blikrichting, en het fixerende oog.
  • oorzaken van torticollis
    van niet-oculaire aard kan:
    • musculair (bv. spier:ontracturen, ontstekingen, tumoren). 
    • skeletaal (bv. l'alsrir,ervelmisvormingen of -vergroeiingen) 
    • otolaryngologisch (bv. unilateraledoofheid).
    •  neurologisch (bv. verlammingen).
    • onesthetische elemanten.
    • vestibulair (evenwichtsorgaan)
    • medicamenteus
    • ...
  • torticollis van oculaire aard
    • Diplopie / binoculair comfort:
    • Bewegingsbeperkingen:
    • Nystagmus:
    • Ptosis: kin omhoog.
    • Fotofobie: kin omlaag.
    • Foutief gecorrigeerde refractiestoornissen
    • Pijnlijk oog: het hoofd wordt meestalgehouden in de richting van het pijnlijke oog.
    • Onesthetische elementen: 
    • Gezichtsvelddefecten:
  • torticollis, oculaire aard
    diplopie/ binoculair zicht
    Het hoofd wordt zo gehouden dat de ogen zich in die positie bevinden waar zo comfortabel mogelijk binoculair enkelzien (BEZ) bekomen kan worden.lndien het moeilijk is een torticollis aan te nemen om BEZ te bekomen, wordt soms een torticollis aangenomen om de beelden zo ver mogelijk uit elkaar te brengen. Dit noemt men een paradoxale torticollis
  • torticollis van oculair aard, bewegingsbeperkingen
    Om zo weinig mogelijk in het blikveld van de beperking te moeten kijken. Het hoofd wordt gehouden in de richting waar de beperking het grootst is.
  • torticollis, van oculair aard, Nystagmus
    Het hoofd wordt zo gehouden dat de ogen zo immobiel mogelijk z'ljh. lmmers, vaak is er bij nystagmus een nulzone: een zone waar de nystagmus minder uitgesproken is en waar de
    visus beter is. Er kunnen ook meerdere nulzones zijn. ln sommige gevallen is de nulzone verschillend naargelang het fixerende oog of de fixatie-afstand.
  • torticollis van oculair aard, ptosis
    kin omhoog
  • torticollis van oculair aard, fotofobie
    kin omlaag
  • torticollis van oculair aard, foutief gecorrigeerde refractiestoornissen
    het hoofd wordt zo gehouden dat een optimale visus wordt bereikt.
  • torticollis van oculair aard, pijnlijk oog
    het hoofd wordt meestal gehouden in de richting van het pijnlijke oog.
  • torticollis van oculair aard, onesthetische elementen
    het hoofd wordt zo gehouden dat onesthetische elementen worden gemaskeerd.
  • tortiollis van oculair aard, gezichtvelddefecten
    het hoofd wordt gehouden in de richting van het meest storende defect.
  • indien wat..., bij torticollis
    • lndien de torticollis het gevolg is van spiercontracturen of wervelmisvormingen, dan zal de torticollis niet afnemen bij occlusie van een oog.
    • lndien de torticollis het gevolg is van diplopie, bewegingsbeperkingen, ptosis, of (foutief gecorrigeerde) refractiestoornissen, dan zal bij occlusie van het "aangedane" oog de torticollis verdwijnen (indien hij nog niet te langbestaand is).
    • lndien de torticollis het gevolg is van nysiagmus, zal hij meestal niet afnemen bij occlusie, maar gelijk blijven of toenemen, en soms van richting veranderen.
  • onderzoek van de torticollis
    elke torticollis vergt een grondige observatie.
    • Beoordelen en eventueel opmeten van de drie componenten.
    • Testen van BEZ uitvoeren met (en zonder)torticollis.
    • De torticollis beoordelen bij fixeren in de verte en dichtbij (bv. fixatie van het kleinste optotype dat de patient nog kan zien).
    • De torticollis observeren in monoculaire en binoculaire omstandigheden.
    • Covertest en alternerende covertest uitvoeren met en zonder torticollis.
    • De torticollis meten aan de hand van een torticollimeter.
  • onderzoek van oogstand en oogbewegingen
    lichtreflex
    Men beschrijft de richting van deviatie, de mate van deviatie, en het straberende oog in primaire stand
  • covertest
    Men beschrijft de richting van deviatiede mate van deviatiehet straberende oog, de instelbeweging en de fixatie
  • alterneterende covertest
    Men beschrijft de richting van de deviatie, de mate van deviatie, en het herstelvan de oogstand.
  • versies
    • ln de 8 perifere blikrichtingen beoordeelt men het ontstaan, de toename of afname, de richting en de mate van deviatie
    • Deze perifere blikrichtingen worden ondezocht op ongeveer 30" excentriciteit.
    • vergelijkt de stand van het ene oog ten opzichte van het andere, zonder echter te zoeken of te vermelden welke het straberende oog is.
    • De patidnt wordt ondezocht zonder bril.
    • De oogbewegingen onderzocht met de alternerende covertest (ACT).
  • Versies
    Oogbewegingen onderzocht met alternerende covertest
  • Onderzoek oogbewegingen
    Lichtreflex (bij baby's, diepe amblyopie met slechte instelbeweging of excentrische fixatie)
  • Onderzoek motiliteit
    • Aandacht voor eventueel ontstaan, of veranderingen in het bestaan van pupilafwijkingen, ptosis, retractie van de oogleden, nystagmus, abnormale ooglidspleetgrootte, retractie of protrusie van de oogbol
  • Elke verandering in deviatie wordt genoteerd
  • Mate van deviatie (of van over- en onderacties van spieren) in de verschillende blikrichtingen

    • Spoor
    • Klein
    • Matig
    • Groot
    • +
    • ++
    • +++
    • -
    • --
    • ---
  • horizontale blikrichtingen
    • De patient fixeert het lichtje achtereenvolgens links en rechts. De horizontale en de verticale deviatie worden beoordeeld. 
    • Bv. P.P.: matige esotropie en kleine hypertropie OS.
    Blik naar rechts: de esodeviatie die bestond in primaire stand neemt flink toe en de kleine vedicale deviatie eveneens.Blik naar links: de matige esodeviatie die bestond in primaire positie wordt een kleine exodeviatie en de kleine vefticale deviatie blijft gelijk.
    • Notatie in het schema van Gobin (of Leidse notatie).
    • Notatie in het schema van Jampolsky
  • horizontale blikrichtingen, omschrijving
    dextroversie of blik naar rechts

    flinke toename van de convergente deviatie, of grote toename van de horizontale deviatie, of grote esodeviatie,en
    toename van de links over rechts, of toename van de hoogstand in adductie, of toename van de verticale deviatie.
  • horizontale blikrichtingen, omschrijving
    laevoversie of blik naar links

    kleine exodeviatie, ofontstaan van kleine divergente deviatie,en-, ofgelijke verticale deviatie.
  • Schuine blikrichtingen
    De patient fixeert het lichtje achtereenvolgens links boven, rechts boven, links onder, rechtsonder
  • Notatie
    1. Enkel de stand van het geadduceerde oog wordt genoteerd (in vergelijking met de stand vanhet geabduceerde oog)
    2. Enkel de verticale leviatie (hoogstand of laagstand in adductie) wordt beoordeeld
  • Enkel de verticale leviatie (hoogstand of laagstand in adductie) wordt beoordeeld!

    Voorbeeld
    • In P.P. is er een matige convergente deviatie en een kleine hoogstand van het linkeroog
    • Bij blik naar links boven is er geen hoogstand meer
    • Bij blik naar links onder blijft de verticale deviatie ongeveer dezelfde als in primaire stand
  • verticale blikrichtingen
    •  De patient fixeert het lichtje achtereenvolgens boven en onder.
    •  De horizontale en de verticale deviatie worden beoordeeld.
    • Bv. P.P.: matige esotropie en kleine hypertropie OS.
    • Blik omhoog: de esodeviatie neemt af en de kleine verticale deviatie verdwijnt.
    • Blik omlaag: de esodeviatie neemt toe evenals de hoogstand.
    • Notatie in het schema van Gobin
    • Notatie in het schema van Jampolsky
  • verticale blikrichtingen, omschrijving
    elevatie of blik omhoog
    afname van de convergente deviatie, of afname van de horizontale deviatie, geen hoogstand.
    en
  • verticale blikrichtingen, omschrijving
    depressie of blik omlaag
    toename van de convergente deviatie, of toename van de esodeviatie,en
    toename van de verticale deviatie, of toename van de hoogstand.
  • Bielschowsky test

    Deze test moet steeds uitgevoerd worden wanneer er in P.P. of in een van de acht andere blikrichtingen een verticale deviatie gevonden werd
  • Uitvoering van het onderzoek
    1. Gebeurt in dezelfde omstandigheden als het onderzoek van de versies
    2. Enkel de verticale deviatie wordt beoordeeld
  • Beoordeling van de verticale deviatie
    1. De patiënt kantelt achtereenvolgens het hoofd 30' naar de rechter- en naar de linkerschouder
    2. De verticale deviatie wordt beoordeeld in vergelijking met deze in primaire stand
  • bielschowky test, verticale deviatie
    De patient kantelt het hoofd 30' naar de rechter- en naar de linkerschouder.
    Hierbij wordt verticale deviatie beoordeeld in vergelijking met deze in PP
    • ls er geen verschil in verticale deviatie, dan is de test negatief.
    • ls er een verschil in verticale deviatie, dan is de test positief.
    • homoniem positieve Bielschowsky test -> wanneer de verticale deviatie toeneemt bij kanteling in de richting van het hoogstaande oog.
    • heteroniem positieve Bielschowsky test -> wanneer de verticale deviatie toeneemt bij kanteling in de richting het laagstaande oog.