Anatomie: les 2

Cards (77)

    1. pees van tibialis posterior: naar binnen en buiten bewegen van voet
    2. pees van flexor digitorum longus: buigen 4 kleine tenen
    3. posterior tibiale slagader: levert bloed aan kuit
    4. tibiale zenuw
    5. pees van flexor hallucis longus: buigen en krullen grote teen
    6. pols van de posterior tibiale slagader
    1. tibialis anterior: dorsoflexie en supinatie in enkelgewricht
    2. extensor digitorum longus: strekken 4 kleine tenen + enkel
    3. extensor digitorum brevis: middelste 3 tenen strekken
    4. extensor hallucis longus: strekken grote teen
    5. synoviale scheden: omringen elke pees in lichaam
  • start met tellen van linksboven!
    1. botvlies
    2. corticaal bot
    3. trabeculair bot
    4. gewrichtskapsel
    5. kraakbeen
    6. bloedvat
    7. peesaanhechting
    8. pees
    9. synovium: smering + bescherming + schokabsorptie
    10. zenuw
    11. bursa: slijmbeurs, kussentje gevuld met vloeistof
    12. spier
  • start linksboven!
    1. sacro-illiaal gewricht: gewricht tussen sacrum en bekkenhelft (ilium), zorgt voor overdracht gewicht van romp naar benen
    2. acetabulum: heupkom, hierin draait kop van dijbeen
    3. tuberculum pubicum: botstructuur schaambeen dat deel uitmaakt van heupbeen
    4. foramen obturatum: grote opening in bekken
    5. os ischium: zitbeen
    6. symphysis pubica: schaambeenvoeg, verbindt linker en rechter heupbeen
    7. os pubis: schaambeen, voorkant bekken
    8. os sacrum: heiligbeen, bot aan rugzijde bekken
  • start linksboven!
    1. Os calcaneus
    2. trochlea van talus
    3. os cuboideum
    4. proximaal kootje
    5. midden
    6. distaal kootje
    7. distaal kootje
    8. proximaal kootje
    9. kop 1e metatarsale beentje
    10. metatarsale beentjes
    11. os cuneiforme mediale
    12. os cuneiforme intermedium
    13. os cuneiforme laterale
    14. os naviculare
    15. talus
    1. facetgewrichten
    2. discus
  • facies patellaris femoris
    achterkant knieschijf
  • ligamentum collaterale fibulare
    extrinsiek ligament aan laterale zijde knie
  • condylus lateralis
    uitsteeksel op onderste uiteinde femur
  • meniscus lateralis
    overspant laterale zijde interieur knie
  • doorgesneden ligament
  • fibula
    zijdelings tibia, dunste lange bot v.h lichaam
  • tibia
    scheenbeen, grootste van de 2 botten in onderbeen
  • ligamentum cruciatum anterius
    voorste kruisband, voorkomt dat tibia (onderbeen) naar voren schuift tov femur (bovenbeen)
  • meniscus medialis
    halvemaanvormige schijf op tibiale plateau binnen kniegewricht
  • ligamentum collaterale tibiale
    ligament die a.d binnenkant loopt van kniegewricht, zorgt ervoor dat benen niet naar binnen staan
  • condylus medialis
    uitsteeksel op onderste uiteinde femur
  • ligamentum cruciatum posterius

    werkt als tegenhanger condylus lateralis
  • start rechtsboven
    1. kuitbeen
    2. scheenbeen
    3. sprongbeen
  • start linksboven! (1-6)
    1. fossa coronoidea
    2. gewrichtskapsel
    3. synoviaalvlies
    4. processus coronoideus: driehoekig uitsteeksel dar naar voren uitsteekt vanaf voorste bovenste deel v.d ellepijp (ulna)
    5. pees van biceps brachii: spier in bovenarm, buigen elleboog + draaien onderarm
    6. ulna: ellepijp, pinkzijde onderarm + buitenkant elleboog
  • (7-15):
    7. radius: spaakbeen, duimzijde onderarm
    8. gewrichtskraakbeen
    9. bursa
    10. olecranon
    11. trochlea: groef uiteinde femur (dijbeen) waarin patella (knieschijf) loopt
    12. pees van triceps
    13. gewrichtskapsel
    14. fossa olecrani: grote diepe holte + ontvangt het olecranon v.d ulna tijdens extensie elleboog
    15. humerus: opperarmbeen
    1. trapezoïd:  klein, onregelmatig gevormd carpale bot
    2. trapezium: carpale bot naast het scafoïd en het eerste middenhandsbeen
    3. Scaphotrapeziotrapezoidaal gewricht (STT):  gewricht in de pols betrokken bij artritis
    4. Scaphoid: carpale bot, meest laterale in de proximale rij
    5. radiocarpaal gewricht: synoviaal gewricht dat flexie, extensie, abductie en adductie toelaat
  • 6- 12
    1. distaal radioulnar gewricht (DRUJ): synoviaal gewricht dat pronatie-supinatie toelaat
    2. ulnocarpal gewricht: Een deel van het polsgewricht
    3. lunate: carpale bot tussen het scafoïd en triquetrum
    4. Pisiform: klein, erwtvormig carpale bot
    5. triquetrum: piramidevormig carpale bot tussen het pisiform en lunate
    6. Hamate: carpale bot met een kenmerkende haak
    7. Capitate: grootste carpale bot, hoofdvormig
  • metacarpofalangeaal (MCP)
  • start boven!
    1. MTP= metatarsofalangeaal
    2. tenen
    3. middenvoetsbeentjes
    4. voetwortelbeentjes
    5. cuneiformes
    6. naviculare
    7. talus
    8. cuboïd
  • start linksboven!
    1. trapezoid
    2. trapezium
    3. tuberculum v.h scheepsvormig bot
    4. lunate
    5. triquetrum
    6. pisiform
    7. capitate
    8. haak v.h hamate
  • start linksboven!
    1. pees van musculus supraspinatus:  Pees v.e schouderspier
    2. acromion: Botuitsteeksel v.d schouderblad
    3. bursa: Zakje met smeervloeistof in gewrichten
    4. subdeltoidea: Vloeistofgevulde zak onder de deltaspier
    5. gewrichtskapsel: Structuur die botstukken van een gewricht omvat
    6. synoviaalvlies: Membraan dat gewrichtskapsel bekleedt
    7. humerus: Lang bot in de arm
    8. gewrichtskapsel
    9. gewrichtsholte:  Ruimte in een gewricht gevuld met synoviale vloeistof
    10. gewrichtskraakbeen: Laagje op de botuiteinden in een gewricht
    11. processus coracoideus: Haakvormig uitsteeksel op de schouderblad
    1. acetabulum
    2. gewrichtskraakbeen
    3. synoviaal membraan
    4. gewrichtskapsel
    5. femur
    6. gewrichtskapsel
    7. ligament van femurkop: verbindt femurkop met heupgewricht
    8. vetkussentje
  • start links!
    1. proximale epifyse
    2. diafyse
    3. distale epifyse
    4. gewrichtskraakbeen
    5. spongieus beenweefsel
    6. bloedvaten
    7. begrenzing epifyse
    8. mergholte
    9. endost
    10. compact beenweefsel
    11. periost
    1. frontale sinus
    2. ethmoïdale sinus
    3. sphenoïdale sinus
    4. maxillaire sinus
  • start linksboven (groene cirkel)
    1. Os pariëtale
    2. sutura squamosa
    3. sutura lambdoidea
    4. Os occipitale
    5. uitwendige gehoorgang
    6. processus mastoideus
    7. processus styloideus
    8. Arcus zygomaticus
    9. processus zygomaticus v.h os temporale
    10. processus temporalis v.h os zygomaticum
  • 9. processus coronoideus: Uitstulping aan mandibula
    10. Mandibulla: Beweegbaar deel onderaan kop
    11. Maxilla: Deel van schedel, vormt baan, neus, gehemelte
    12. Intraorbitaal foramen: Opening in maxillaire bot
    13. Os Ethmoidale: Aangezichtsbeen in neus
    14. Os Lacrimale:  Klein, breekbaar been in oogkas
    15. Os nasale: Vormt neusbrug
    16. Supraorbitaal foramen: Groef in frontale bot
    17. Os Sphenoidale: Bot in schedelbasis, op ooghoogte
    18. Os frontale: Vormt voorhoofd, deel van oogkas, neus
    19. Sutura Coronalis: Verbindt voorhoofdsbeen met wandbeenderen
    1. os parietale: Zijkanten en dak van de schedel
    2. os sphenoidale: Midden van de schedel, op ooghoogte
    3. os temporale: Deel van de schedel aan weerszijden van het hoofd
    4. os ethmoidale: Aangezichtsbeen in de neus
    5. os lacrimale: Kleinste, breekbare been in de oogkas
    6. os zygomaticum: Vormt de bovenkant van de wang
    7. maxilla: Vormt baan, neus, gehemelte
    8. onderste neusschelp: Botplaat in de neus
    9. mandibulla: Beweegbaar deel onderaan de kop
  • 10. septum nasi osseum (benig deel v.h neustussenschot): Scheidt de neusholten
    1. loodrechte plaat v.h os ethmoidale: Deel van het ethmoidaal bot
    2. os vomer: Vormt onderste deel van het neustussenschot
    11. middelste neusschelp (deel v.h os ethmoidale): Slijmvlies bedekte botplaat in de neus
    12. infraorbitaal foramen: Opening in het maxillaire bot onder de oogkas
    13. processus mastoideus: Uitstekend deel van het os temporale, achter het oor
  • 14. processus temporalis v.d arcus zygomaticus: Structuur van het slaapbeen naar het jukbeen
    15. Os nasale: Bot dat de neusbrug vormt
    16. bovenste orbitale fissuur: Doorgang tussen de bovenkaak en het os sphenoidale
    17. optisch kanaal: Cilindrisch kanaal door de kleine vleugel van het os sphenoidale (wiggenbeen)
  • 18. foramen supraorbitale: Kleine opening in het frontale bot.
    19. Sutura coronalis: Vezelige verbinding tussen de pariëtale botten en het frontale bot
    20. Sutura sagittalis (pijlnaad): Vezelige verbinding tussen de twee pariëtale botten
    21. Os frontale: Schedelbot dat het voorhoofd en oogkassen vormt
    1. Os frontale:  Bot dat het voorhoofd vormt
    2. Os zygomaticum: Bot aan de zijkant van het gezicht (jukbeen)
    3. Os vomer: Bot in het midden van de schedel
    4. Os sphenoidale: Bot in de basis van de schedel
    5. processus styloideus: Uitsteeksel van het slaapbeen
    6. mandibulaire fossa: holte achter de wortel van os zygomaticum (jukbeen)
    7. uitwendige gehoorgang: Kanaal van de oorschelp tot het trommelvlies
    8. Sutura Lambdoidea: Verbinding tussen de pariëtale botten en het achterhoofdsbeen (os occipitale)
  • 9. Os Occipitale: Achterhoofdsbeen
    10. uitwendig uitsteeksel v.h achterhoofdsbeen
    11. Foramen magnum: Opening in achterhoofdsbeen
    12. Condylus occipitalis: uitsteeksels aan onderkant achterhoofdsbeen
    13. Processus mastoideus: Uitsteeksel bij oor
    14. Os temporale: Bot bij oor
    15. Arcus Zygomaticus: Jukboog
    16. Palatum: Gehemelte
    17. maxilla: Bovenkaakbeen
    1. os parietale
    2. os frontale
    3. os sphenoidale
    4. voorhoofdssinus
    5. os nasale
    6. os ethmoidale
    7. os vomer
    8. palatum
    9. maxilla
    10. mandibulla
  • 11. sfenoïdale sinus
    12. Sella turcica: Zadelvormige holte in het os sphenoidale
    13. processus styloideus: slank botuitsteeksel v.h os temporale
    14. Os occipitale: Achterhoofdsbeen
    15. Os Temporale: Slaapbeen