1.2 Klimaat, aardrijkskunde

Cards (12)

  • Klimaat= gemiddelde weer over een periode van 30 jaar
  • Breedteligging= afstand van een plaats tot aan de evenaar (gemeten in graden)
  • Gebiedt rond de evenaar:
    1. ligt op lage breedte
    2. tropisch klimaat
    3. nooit koud
    4. elke dag regen
    5. weer is hetzelfde
    6. geen seizoenen
  • Steppeklimaat regent het af en toe en er groeien geen bomen
  • Verder van de evenaar vindt je een woestijn klimaat (dat zijn hele droge gebieden waar geen regenbuien vallen)
  • Gematigd breedte: richting de polen heb je seizoenen als herfst en winter, deze breedte kom je verschillende klimaten tegen
  • Minneapolis heeft een landklimaat
  • Nederland heeft een gematigd zeeklimaat met koele zomers en zachte winters, dit komt door ligging aan de zee en wind
  • Zeewind zorgt dat het niet zo warm wordt in de zomer
  • Koude zeewater zorgt voor koeling
  • Hoog in de bergen vind je sneeuw en ijs klimaat
  • Sneeuw/ijs klimaten zijn plekken waar temperatuur hele jaar onder 0 is