GS 3.1 3.2 3.3 3.4

Cards (62)

  • Bevolking joeg de koning de stad uit, Rome werd een republiek
    509 v.C.
  • Republiek
    Land dat niet wordt geleid door een koning, die zijn functie van zijn vader had geërfd
  • Leiding van de republiek

    • Enkele honderden mannen uit rijke families vormden de senaat
    • Twee consuls werden jaarlijks door het Romeinse volk gekozen, gaven leiding aan de senaat en hadden vetorecht
  • Romeinen wilden de Middellandse Zee onder controle krijgen

    Moesten afrekenen met Carthago
  • Romeinen versloegen Carthagers
    146 v.C.
  • In de daaropvolgende twee eeuwen veroverden de Romeinen nog veel meer gebieden, zoals Griekenland en Spanje. Zo ontstond er een groot rijk: het Romeinse Rijk.
  • Oorzaken van Romeins succes bij veroveringen
    • Erg goed georganiseerd leger, goed bewapend en getraind
    • Soldaten werden vaak goed beloond
  • Voordelen voor Romeinse bondgenoten
    • Bescherming tegen vijandelijke aanvallen
    • Leiders mochten meepraten over Romeinse politiek
    • Niet-Romeinen konden beloond worden met burgerrecht
  • Op die manier zorgde Rome ervoor dat de verslagen volken zich steeds Romeinser gingen voelen en dat Rome gemakkelijk de baas kon blijven.
  • Tot de 2e eeuw v.C. waren veel Romeinen vrije boeren met een eigen stuk land
  • Daarna werd deze groep vrije boeren steeds kleiner
  • Dat kwam door de veroveringstochten van de Romeinen

    Deze boeren moesten in het leger vechten en waren soms jaren van huis
  • Hun achtergebleven familieleden konden na verloop van tijd het werk op het land niet meer aan

    Daardoor kwamen ze in geldnood en waren ze gedwongen hun land te verkopen
  • Op het platteland kwam ondertussen steeds meer grond in handen van een kleine groep grootgrondbezitters
  • Grootgrondbezitters
    • Hadden hoge banen in het leger en het bestuur
    • Hadden zich tijdens de veroveringsoorlogen verrijkt met het bezit van overwonnen vijanden
    • Woonden in chique huizen, villa's heten ze
    • Lieten slaven het werk doen
  • Proletariërs
    Boeren die niet meer bezaten dan hun kinderen (proles in het Latijn)
  • Proletariërs waren afhankelijk van de giften van de mensen aan de top van de Romeinse samenleving: de elite
  • Mensen in de Romeinse samenleving
    • Proletariërs
    • Elite (de allerrijksten, de eigenaren van de grote villa's op het platteland)
    • Ambachtslieden
    • Winkeliers
    • Handelaren
    • Slaven
  • In het Romeinse rijk leefden heel veel slaven: rond 100 v.C. was daar ongeveer 1 op de 3 mensen een slaaf. Heel weinig rechten hadden ook Romeinse vrouwen. Zij waren ondergeschikt aan hun mannen, vaders of broers. Hun taak was de huishouding en het opvoeden van kleine kinderen. In de praktijk werkten armere vrouwen vaak ook buitenshuis.
  • De elite betaalde allerlei vormen van vermaak, zoals de beroemde gladiatorenspelen
  • De Romeinen namen veel over van de Griekse architectuur, beeldhouwkunst en dichtkunst uit bewondering
  • De Griekse godsdienst werd door de Romeinen beïnvloed
  • Zeus
    Jupiter
  • Hera
    Juno
  • Ares
    Mars
  • Toga
    Een lang, wit gewaad dat Romeinse mannen aantrokken voor officiële gelegenheden
  • Romeinse architecten en ingenieurs
    • Hun wegen, bruggen, forten, waterleidingen, centrale verwarmingssysteem en riolen waren in die tijd onovertroffen
  • Het Romeinse recht was heel doordacht en uitgebreid
  • De plaatselijke bevolking ging voor de Romeinen werken of handelde met hen
  • Daardoor maakte zij kennis met allerlei dingen uit de Romeinse cultuur: aardewerk uit Italië, Romeinse sieraden en olijfolie
  • Vooral de leiders van de overwonnen volken hadden belangstelling voor de Romeinse manier van leven en namen daar onderdelen van over
  • Geleidelijk veranderden zelfs de plaatselijke goden. Die kregen vaak Romeinse trekjes: ze kregen bijvoorbeeld een toga aan en een Latijns klinkende naam
  • Deze culturele verandering is goed te zien bij de Germanen
  • De Germanen waren rond het begin van de jaartelling in Duitsland en Nederland tamelijk eenvoudige boeren die geen schrift kenden
  • Een eeuw later hadden Germaanse leiders hoge functies in het Romeinse leger, hadden Latijnse namen en konden uitsteken lezen en schrijven
  • Ook vereerden de Germanen hun goden niet meer op plekken in de natuur, maar in tempels- iets wat ze van de Romeinen hadden afgekeken
  • In de 4e eeuw n.C. was het Romeinse Rijk al niet meer zo groot als rond 200 n.C., maar het omvatte nog steeds een groot deel van Europa en het Middellandse Zeegebied
  • Het rijk leek erg machtig, maar had grote problemen
  • Problemen van het Romeinse Rijk

    • Het leger was te klein om de uitgestrekte grenzen goed te bewaken
    • De bevolking moest veel belasting betalen om het enorme leger in stand te houden, waardoor de productie daalde en het rijk minder inkomsten ontving
    • De lange diensttijd van de soldaten zorgde ervoor dat ze zich meer verbonden voelden met hun generaal dan met de keizer
    • Er ontstond vaak een machtsstrijd om de opvolging als een keizer niet goed regeerde of overleed
  • Deze problemen leidden ertoe dat in 395 het Romeinse Rijk definitief in tweeën uiteenviel