bedrijfseconomie 6

Cards (24)

  • Investeren

    Het vastleggen van financiële middelen in duurzame en vlottende activa
  • Investeren ≠ kosten maken => investeringen zijn uitgaven waarvan het doel pas op langere termijn behaald wordt. De grens ligt dus op 1 jaar voor het spreken van investeringen of van aankoopkosten
  • Investeringen zijn vaak wel extra kosten verbonden
  • Waarom investeren?
    • Vervangingen van versleten productiemiddelen => bestaande productiecapaciteit op peil houden
    • Automatisering => optimaliseren bestaande productiemiddelen
    • Uitbreiden van huidge productiecapaciteit
    • MVO en milieu, maatschappelijke of sociale overwegingen => leidt tot grote investeringen
    • Investeringen R&D => ontwikkeling nieuwe producten of productietechnieken
  • Waarin investeren?
    • Vaste activa (gebouwen, machines, transportmiddelen, gereedschappen, inventaris, ICT en immaterieel activa)
    • Werkkapitaal (voorraden grondstoffen, halffabricaten, debiteuren, crediteuren, kortlopende schulden)
    • Aanloopkosten (verbouwingen, transportkosten, installatiekosten, training en opleiding)
    • Opportuniteitskosten (alternatieve kosten)
  • Investeringsselectieproces
    Een investeringsproject wordt beoordeeld op zijn vermogen om voldoende inkomsten te genereren om de kosten te dekken. Dit wordt bepaald aan de hand van de kasstroom, waarbij de uitgaven worden afgezet tegen de verwachte inkomsten en andere financiële aspecten.
  • Centrale vraag bij investeringsselectie: "Zal investering rendabel zijn"
  • Bijkomende beoordelingscriteria van investeringsprojecten
    • Sluit investering aan op de ondernemingsstrategie en doelen?
    • Risico's en hoe die beperkten?
    • Zijn er voldoende financiële bronnen om het project te financieren?
  • Investeringsselectieproces
    1. Analyseer welke investeringsprojecten best aansluiten bij bedrijfsstrategie
    2. Bereken huidige en toekomstige cashflows van geselecteerde investeringsprojecten, beoordeel haalbaarheid en rentabiliteit => PDCA cyclus
    3. Breng risico's in kaart door kans en effect te meten
    4. Selecteer investeringsproject(en) met hoogste verwachte bijdrage aan ondernemingsdoelstellingen en (relatief) laagste risico's
    5. Evalueer lopende en beëindigde projecten regelmatig
  • Cashflow
    Het geld dat binnen bepaalde periode bedrijf in en uitgaat. Netto cashflow= ontvangsten - uitgaven
  • Afschrijving is kost maar geen uitgave, investering is uitgave maar geen volledige kost, opbrengsten worden pas na verkoop van tijd ontvangsten
  • Betalingstermijnen hebben grote invloed en bepalen omvang netto cashflow
  • Netto cashflow
    Indien alle opbrengsten en kosten in dezelfde periode ook worden ontvangsten en uitgegeven: Netto cashflow = nettowinst + afschrijvingen
  • 3 cashflows
    • Initiële cashflow (bij aanvang project)
    • Operationele cashflow (gedurende looptijd project)
    • Finale cashflow (in het laatste jaar project)
  • Initiële cashflow

    Uitgaven vaste activa + alle gerelateerde kosten, altijd negatief (nog geen sprake van ontvangsten)
  • Operationele cashflow
    Netto cashflow = positieve - negatieve cashflows, indien opbrengsten en kosten in zelfde periode worden ontvangen en uitgegeven: Cashflow operationeel = nettowinst + afschrijvingen
  • Finale cashflow

    Operationele cashflow + vrijgekomen middelen (verkoopopbrengsten vaste activa + vrijgekomen werkkapitaal)
  • Ondernemers streeft naar zo hoog mogelijke cashflows door ontvangsten te maximaliseren en uitgeven te beperken
  • Berekening cashflow
    Omzet - Kosten (waaronder afschrijvingen) = Winst voor aftrek belasting - Belasting = Winst na aftrek belasting (nettowinst) + Afschrijvingen (kosten, geen uitgaven!) + Desinvesteringen (restwaarde / verkopen DPM) +/- Mutatie netto werkkapitaal = Cashflow
  • Tijdswaarde cashflows
    Toekomstige bedragen hebben lagere waarde dan huidige bedragen, bedragen die we vandaag ontvangen zijn direct beschikbaar voor andere projecten, huidige bedragen kunnen we tegen geldende rentevoet beleggen, zodat ze in toekomst meer waard zijn
  • Methodes om investeringsproject te beoordelen
    • Terugverdientijd
    • Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit
    • Netto contante waarde
  • Terugverdientijd
    De periode waarin investeringsbedrag is terugverdiend uit operationele cashflows
  • Voordelen terugverdientijd
    • Eenvoudig
    • Snel inzicht bij beoordeling veel investeringsprojecten
  • Nadelen terugverdientijd
    • Houdt geen rekening met omvang cashflows na terugverdientijd
    • Geen uitspraak over rentabiliteit totale investeringsproject