kenmerkende aspecten

Cards (6)

  • Tijdvak 5: Tijd van ontdekkers en hervormers (1500 – 1600)

    • het begin van de Europese overzeese expansie
    • het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
    • de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid
    • de protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
    • het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat
  • Tijdvak 6: Tijd van regenten en vorsten (1600 – 1700)

    • het streven van vorsten naar absolute macht
    • de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
    • wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
    • de wetenschappelijke revolutie
  • Tijdvak 7: Tijd van pruiken en revoluties (1700 – 1800)

    • rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
    • voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
    • uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
    • de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
  • Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines (1800 – 1900)

    • de industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving
    • discussies over de 'sociale kwestie'
    • de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
    • de opkomst van emancipatiebewegingen
    • voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
    • de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
  • Tijdvak 9: Tijd van wereldoorlogen (1900 – 1950)

    • de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
    • het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
    • de crisis van het wereldkapitalisme
    • het voeren van twee wereldoorlogen
    • racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden
    • de Duitse bezetting van Nederland
    • verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
    • vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
  • Tijdvak 10: Tijd van televisie en computer (1950 – 2000)

    • de verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
    • de dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld
    • de eenwording van Europa
    • de toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
    • de ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen