Engelsen verkenden Noord-Amerika als mogelijke uitvalsbasis tegen Spanje en als eventuele kolonie
In 1620 stichtten de protestantse Pilgrim Fathers een Engelse nederzetting, met als doel er een geheel nieuwe samenleving te beginnen
In de 17e eeuw groeiden de groepen kolonisten in Amerika gestaag
Bloedige oorlogen en geïmporteerde ziekten zorgden voor decimatie van de inheemse bevolking
Noordelijke koloniën
Vestigingskoloniën, gericht op landbouw, handel en nijverheid
Zuidelijke koloniën
Plantage-economieën, producten als tabak en katoen voor export
De dertien koloniën aan de oostkust van Noord-Amerika vormden slechts een deel van het Britse rijk in Amerika
Andere Engelse plantagekoloniën in het Caribische gebied, zoals Barbados en Jamaica, waren winstgevender
Alle Engelse koloniën maakten gebruik van de arbeid van slaafgemaakten, maar in de zuidelijke plantagekoloniën vormden zij een groter deel van de bevolking
De driehoekshandel, waarvoor de Engelsen de Royal African Company oprichtten, was lucratief
Europese kolonisten kwamen in aanraking met Verlichte ideeën zoals de trias politica, het idee van volkssoevereiniteit en van natuurlijke rechten
Kolonisten hadden geen politieke vertegenwoordiging in het parlement in Groot-Brittannië maar betaalden wel belastingen aan dat land
Kolonisten kwamen in 1776 in opstand en vormden een onafhankelijke federale staat, de Verenigde Staten van Amerika
Vanaf het einde van de 18e eeuw kwam in verlichte en in religieuze kringen het abolitionisme op
Een verbod op de slavenhandel in het Britse Rijk in 1807 betekende de economische neergang van Barbados en Jamaica
In 1833 verbood Groot-Brittannië slavernij in grote delen van het rijk