Dierkunde - weefsels

Cards (23)

  • Dierlijke weefsels
    Verzameling van gelijksoortige cel(types) met gemeenschappelijke functie
  • Weefsels
    Cellen behorende tot een weefsel, gecoördineerde samenwerking voor gespecialiseerde fysiologische functie
  • Vier grote groepen weefseltypes

    • Epitheelweefsel
    • Steunweefsel
    • Spierweefsel
    • Zenuwweefsel
  • Epitheelweefsel
    • Functie: Bedekking & bescherming lichaamsholtes
    • Eigenschappen: avasculair, intercellulaire juncties, polariteit, mitotische capaciteit
  • Indeling epitheelweefsel
    • Meerlagig plaveiselcellig: uitstrijkje mond
    • Éénlagig kubiekcellig: nierkronkelbuisje overlangse snede
    • Éénlagig cilindercellig: darm
  • Éénlagig cilindercellig epitheel

    • Kern (basaal gelegen tov lumen)
    • Lumen
    • Slijmbekercellen
    • Microvilli
  • Steunweefsel
    • Functie: het verbinden en ondersteunen van weefsels: Steun (skelet), Aanhechting (pees), Stockage energie
    • Eigenschappen: Zeer divers, Drie componenten: Cellen, vezels en intercellulair materiaal
    • Voorkomen van vezels bepaalt type bindweefsel: collageen (zeer rigide, eg. Pees), elastine (rekbaar, eg. Wandslagader)
  • Indeling steunweefsel
    • Bindweefsel
    • Kraakbeenweefsel
    • Beenweefsel
    • Vetweefsel
  • Bindweefsel
    • Cel = fibroblast
    • Matrix = weefselvocht ('grondsubstantie': een gelachtige substantie van water en opgeloste stoffen) + vezels
  • Losmazig bindweefsel
    • Dermis: Fibroblasten en vezels (collageen + elastine) duidelijk zichtbaar, Veel grondsubstantie (niet zichtbaar), Vezels in alle richtingen
  • Compact bindweefsel
    • Spierpees: (Kernen van) fibroblasten: blauw, Grondsubstantie met collageenvezels: roze, Vezels in 1 richting, Weinig grondsubstantie! (roze is vooral collageen)
  • Kraakbeenweefsel
    • Hyalien kraakbeen: Chondrocyten (cellen, gekrompen!): rood, Lacunes: wit, Matrix: blauw, Collageenvezels: niet zichtbaar
  • Beenweefsel
    • Systemen van Havers, Kanalen van Havers, Osteocyten: Kern + uitlopers
  • Vetweefsel
    • Vetvacuole, geen interstitiële matrix, kern aan rand van cel
  • Spierweefsel
    • Functie: Voortbeweging
    • Eigenschappen: Samentrekbaar, elastisch, exciteerbaar
  • Indeling spierweefsel

    • Glad
    • Dwarsgestreept
    • Dwarsgestreept: hart
  • Glad spierweefsel
    • Niet onder invloed van wil, bv: Inwendige organen, bloedvaten
    • Functie: Passage van vaste en/of vloeibare stoffen doorheen een holte
    • Vaak 2 lagen loodrecht op elkaar (peristaltische beweging)
    • Langerekte spoelvormige cellen, Ovoïde, centraal gelegen kern
  • Dwarsgestreept spierweefsel
    • Wel onder invloed van wil, geassocieerd met skeletspieren
    • Functie: beweging van lichaamsstructuren en het lichaam als geheel
    • Sterk geordende structuur
  • Dwarsgestreept hartspierweefsel
    • Niet onder invloed van wil
    • Functie: Gecontroleerde samentrekking van de hartspier
    • Gespecialiseerde contactplaats tussen 2 cellen: intercalaire schijf
  • Zenuwweefsel
    • Functie: Doorgeven van informatie naar verschillende delen van het lichaam door middel van elektrische signalen
    • Twee celtypes: Neuronen en gliacellen
  • Algemene opbouw van een neuron
    • Dendrieten (opvangen signaal)
    • Cellichaam
    • Axon (doorgeven signaal)
  • Motorische eindplaat
    • Vertakte axon, contact is deel van de dwarsgestreepte spier
    • Overdracht informatie via een neurotransmitter, bv: Acetylcholine
  • Levende wezens bestaan uit 2 soorten organismen
    -Protozoa of éencellige organismen
    -Metazoa of meercellige organismen