China

Cards (98)

  • Qing-dynastie
    19e eeuw, een serie heersers uit één familie, baas = keizer
  • Chinese keizers regeerden als absolute vorsten
    Hemels Mandaat = de hemel verleent de absolute macht
    keizer is verheven boven andere vorsten
  • hoogste ambtenaren

    Mandarijnen, examen is heel bekend en super moeilijke
    • één keer in 3 jaar
    • veel kennis nodig van Chinese literatuur
    • slagings% = 1%
  • confucianisme
    leer van Confucius = een goed mens kent zijn plaats in de maatschappij en houdt zich aan de rituelen zodat er orde ontstaat en problemen in de samenleving verdwijnen
  • Vijf Menselijke Relaties
    van de hoger geplaatsten werd verwacht dat ze welwillend en vriendelijk waren, van de lager geplaatsten dat ze de hogeren gehoorzaamden
    1. heerser en onderdaan
    2. vader en zoon
    3. echtgenoot en zijn vrouw
    4. oudere en jongere broer
    5. vrienden
  • Qing-dynastie2

    Centraal gezag verzwakte door corruptie binnen het bestuur van Qianlong (Heshen, blz. 157 blauwe blok), politieke crises, opstanden die niet snel werden opgelost door het leger, hongersnoden als gevolg van natuurrampen, uitbuiting door de overheid en overbevolking
  • Opstand van de Witte Lotus (1796)

    1. Opstanden werden niet snel opgelost door het leger
    2. Hoe langer het duurde, hoe meer geld het leger kon opstrijken
  • Hongersnoden
    Als gevolg van natuurrampen, met name overstromingen, en als gevolg van uitbuiting door de overheid (belasting op rijst) en overbevolking
  • Modern imperialisme
    Europeanen en Chinezen voelden zich beiden verheven, maar weigerden zich aan te passen
  • Britse handelaren vervoerden sinds eind 18e eeuw steeds meer opium naar China
  • Opiumhandel
    Kost China veel zilver, drukt zwaar op de economie, leidt tot sociale ontwrichting: miljoenen verslaafde Chinezen
  • Verbod op handel werkt niet: illegale opiumhandel groeit sterk
  • Eerste Opiumoorlog (1839-1842)
    1. Directe aanleiding: 1,5 miljoen kilo opium vernietigd door de Chinezen in Kanton
    2. Engeland stuurt een vloot en leger als reactie
    3. China wordt gemakkelijk verslagen door de grote Britse vloot en technologische voorsprong door de Industriële Revolutie (stoom aangedreven schepen)
  • Verdrag van Nanking (1842)

    • Britten leggen het op aan China
    • Vijf verdragshavens worden opengesteld voor Britse kooplieden
    • Hongkong gaat naar de Britten
    • Britse kooplieden in de verdragshavens vallen niet onder Chinees bestuur en recht
    • Schadevergoeding van 6 miljoen dollar aan de Britten (voor de opiumverbranding)
    • Het verdrag kan periodiek herzien worden
    • Ongelijk Verdrag: het Westen komt er goed vanaf ten koste van China
  • Na Nanking volgden steeds meer ongelijke verdragen
  • Na de Tweede Opiumoorlog (1856-1860) krijgen Engeland, Frankrijk, Rusland en de VS steeds meer invloed in China (Verdrag van Tianjin (1858))
  • Verzet tegen het falende centrale gezag

    • Na de opiumoorlogen en de oorlog met Japan verliest China grote delen van hun grondgebied (zie kaart op blz. 154)
    • Overheidstaken ook naar de nieuwe bezetters (importheffingen)
    • Er komt meer verzet tegen het falende centrale gezag
    • Protesten tegen de buitenlandse inmenging in China
  • Taiping-opstand (1850-1864)

    • Opstand van de (christelijke) Taiping (Hemelse Rijk van de Grote Vrede)
    • Grootste opstand in China in de 19e eeuw
    • Kwam voort uit ontevredenheid over de situatie in China
    • Aanhangers wilde een einde aan de Qing-dynastie en macht van het Westen in China
    • De Taiping wilden hervormingen voor China: Afschaffing van het confucianisme, Afstand van particulier bezit, Gelijkstelling van vrouwen aan mannen, Opheffing van Ongelijke Verdragen en exterritoriale rechten
    • Aanvankelijk gaat de opstand goed: Taiping nemen een groot gedeelte van China over, maar worden na 14 jaar verslagen (o.a. door hulp van het Westen)
  • Nian-opstand (1851-1868)

    • Nian in het noorden van China
    • Komen in opstand na twee grote overstromingen van de Gele Rivier
    • De Nian hebben geen politiek programma zoals de Taiping: Voedsel en rijkdommen voor zichzelf en arme boeren, ten koste gaan van de Qing-regering en hun rijke aanhangers
    • China loopt belasting mis (Nian-gebieden waren de rijkste van China)
    • De Nian worden zonder westerse hulp verslagen na het neerslaan van de Taiping-opstand
  • Hervormingspoging
    De Zelfversterkingsbeweging (1861-1895)
  • Zelfversterkingsbeweging
    1. Leger en de vloot werden deels gemoderniseerd
    2. Industrie en spoorwegen werden aangelegd
    3. Vreedzamere betrekkingen met het Westen (vertalingen en onderwijs)
  • De beweging mislukte door tegenwerking van conservatieven, ontbreken van kapitaal en traditionele Chinese wijze van bedrijfsvoering
  • Chinees-Japanse Oorlog (1884-1895)
    Japan kampt met grondstofproblemen en overbevolking en liet zijn oog vallen op Korea, China zag Korea als haar vazalstaat en er brak een oorlog uit
  • China nog met pijl en boog vechtende soldaten tegen Japanse moderne troepen, China zelf verrast door de grote Nederlaag: modernisering ging lang niet ver genoeg
  • Hervormingspoging: Periode van de Honderd Dagen (1898)
    Hervormingen naar Westers voorbeeld (gebied van landbouw, industrie, leger, onderwijs en bestuur), binnen het confucianisme: een constitutionele monarchie, een vrijemarkteconomie, een nieuw onderwijssysteem
  • Hervormingen van keizer Guangxu en zijn adviseur Kang Youwei slagen niet door tegenwerking van conservatieven, onder leiding van keizerin-weduwe Cixi
  • De Bokseropstand (1900-1901)
    Nationalistische opstand van landloze boeren tegen de Chinese regering en westerlingen, met als doel het verdrijven van buitenlandse mogendheden uit China
  • Keizerin Cixi steunt de Boksers, veel onenigheid binnen Chinese regering, een internationaal leger slaat de opstand neer, vele duizenden chinezen komen om
  • Aftermath van de Bokseropstand
    China wordt opnieuw gedwongen een vernederend verdrag te tekenen: het Bokserprotocol, betalen van een enorme schadevergoeding, executie van belangrijke Boksers, verbod van invoer van wapens voor twee jaar, oprichting van monumenten voor het neerslaan van de opstand
  • Nieuwe hervormingen
    Modernisering van het onderwijs, afschaffen van ambtenarenexamens, invoering van een grondwet en parlement
  • De Nieuwe Politiek mislukt vanwege chaos, corruptie en lage belastinginkomsten
  • Het keizerrijk China valt
    1908: zowel Cixi als de eerdere keizer Guangxu sterven, nieuwe keizer wordt Puyi, kleuter aan de macht met een regent als waarnemer, het keizerlijke centraal gezag verliest steeds meer steun, het landsbestuur functioneert niet, 1911: Revolutie onder leiding van Sun Yat-Sen, hiermee eindigt het keizerrijk China
  • Keizerin Cixi en afgezette keizer Guangxu overleden
    1908
  • Puyi
    Kleuter op de troon: angst voor revolutie
  • Yuan Shikai
    Ontslagen: bevelhebber van het moderne legeronderdeel van China
  • Onvrede Chinezen: gefaalde hervormingen en strafmaatregelen van het Westen
  • Nieuwe bevolkingsgroep komt op: jonge intellectuelen met westerse ideeën
    Oorzaak: hervormingen onderwijs en studeren in het buitenland
  • Sun Yat-Sen
    Wilde het keizerrijk vervangen door een republiek
    Doel: China kan alleen groot worden door hervormingen volledige maatschappij
  • Revolutie van 1911
    1. Revolutionairen maken gebruik van oproer in Sichuan in 1911
    2. Revolutie start
    3. Sun Yat-Sen uitgeroepen tot 'voorlopige president' van Republiek China
    4. Chinese regering vecht tegen de revolutionairen
    5. Yuan Shikai uit ballingschap
    6. Yuan onderhandelt met Chinese regering: opperbevelhebber ALLE troepen en hervormingen
    7. Yuan onderhandelt met Sun Yat-Sen: Yuan zou president worden en de keizer moet afgezet worden
    8. 1912: keizer Puyi doet afstand van de troon en geeft Yuan de opdracht een republiek te stichten
  • 1912: Stichting Republiek China
    1. Na het aftreden van keizer Puyi zijn er verkiezingen
    2. Sun Yat-Sen staat presidentschap af aan Yuan
    3. Sun Yat-Sen sticht de Guomindang (GMD): democratische politieke partij
    4. Nationalisme: eenheid in China en bevrijding van alle buitenlandse invloeden
    5. Socialisme: hogere opbrengst van de grondbelasting voor het volk
    6. Democratie: geleidelijke invoering van democratie en scheiding van de machten
    7. De Guomindang (Nationalistische Partij) wint de verkiezingen
    8. Yuan Shikai schakelt de GMD uit: GMD wilde macht van de president beperken
    9. Sun Yat-Sen vlucht naar Japan en roept op tot revolutie tegen Yuan