prikkels D

Cards (60)

  • prikkel
    een waarneming waarop je kunt reageren
  • zintuigen
    1. horen
    2. zien
    3. proeven
    4. reuk
    5. voelen
  • impuls
    prikkels worden omgezet in impulsen
    impuls= een elektrisch signaal dat door zenuwen word geleid
  • drempelwaarde
    de minimale prikkelsterkte die nodig is om een impuls te veroorzaken
  • centrale zenuwstelsel
    bestaat uit:
    grote hersenen
    kleine hersenen
    hersenstam
    ruggenmerg
  • perifere zenuwstelsel
    bestaat uit = zenuwen
    stuurt opdrachten naar:
    centraal zenuwstelsel
    spieren
    klieren
    organen
  • grote hersenen
    verwerken groot deel van de impulsen
    bewust gedrag
  • kleine hersenen
    coördineren:
    bewegingen
    spraak
    evenwicht
  • hersenstam
    regelt:
    bloeddruk
    hartslag
    ademhaling
  • ruggenmerg
    verbinding van de spieren en organen met de hersenen
  • zenuwcellen
    1. gevoelszenuw
    2. bewegingszenuw
    3. schakelcel
  • gevoelszenuw
    geleiden impulsen van zenuwcellen naar het centrale zenuwstelsel
  • bewegingszenuwcellen
    geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar de spieren en klieren
  • schakelcellen
    geven impulsen van en naar de hersenen door
  • reflexen
    snelle, vaste, onbewuste reactie
    doel= bescherming
  • reflexen soorten
    1. terugtrekreflex
    2. strekreflex
    3. pupilreflex
  • werking menselijk oor

    .....................
  • oog onderdelen
    1. hoornvlies
    2. iris
    3. pupil
    4. netvlies
    5. ooglens
    6. glasachtig lichaam
    7. oogzenuw
    8. blinde vlek
    9. harde oogvlies
    10. vaatvlies
  • hoornvlies
    het doorzichtige deel aan de buiten kant van het oog
    waar contactlenzen worden aangebracht
  • iris
    het gekleurde vlies rondom de pupil
    veel pigment = bruin
    weinig pigment = blauw of grijs
  • pupil
    vangen licht op en tegelen de hoeveelheid licht die het binnen kan komen
  • netvlies
    veel zintuigcellen
  • staafjes
    licht/donker en grijstinten waarnemen
  • kegeltjes
    kleur en details waarnemen
  • ooglens
    achter de iris
    is hervormbaar
  • bol
    dichtbij
  • plat
    veraf
  • glasachtig lichaam
    tussen de lens en het netvlies
  • oogzenuw
    stuurt impulsen naar de hersenen
  • blinde vlek
    geen lichtgevoelige cellen
  • gele vlek
    bevat kegeltjes
  • harde oogvlies
    buitenste witte deel voor stevigheid
  • vaatvlies
    bloedvaten die zorgen voor de aan en afvoer van stoffen voor het oog
  • oogspieren
    hiermee draai je je oog
  • traanklier
    produceert traanvocht
  • traanbuis
    overbodig traanvocht gaat via hier naar het neusslijmvlies
  • wenkbrauwen
    voorkomen dat zweet in je ogen komt
  • huid
    drie lagen
    1. opperhuid
    2. lederhuid
    3. onderhuids bindweefsel
  • opperhuid
    kiemlaag = huidcellen gemaakt
    hoornlaag = dode huidcellen
  • lederhuid
    bloedvaten
    haarzakjes = groeit haar
    haarspieren = haren overeind staan
    zweetklieren = zweten
    talgklieren = talg
    talg = houd de huid soepel en gaat uitdroging tegen