Save
Biologie
prikkels D
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
Guusje Krukkert
Visit profile
Cards (60)
prikkel
een waarneming waarop je kunt reageren
zintuigen
horen
zien
proeven
reuk
voelen
impuls
prikkels worden
omgezet
in impulsen
impuls= een
elektrisch
signaal dat door zenuwen word
geleid
drempelwaarde
de minimale prikkelsterkte die nodig is
om een impuls te veroorzaken
centrale
zenuwstelsel
bestaat uit:
grote hersenen
kleine hersenen
hersenstam
ruggenmerg
perifere zenuwstelsel
bestaat uit = zenuwen
stuurt opdrachten naar:
centraal
zenuwstelsel
spieren
klieren
organen
grote hersenen
verwerken groot deel van de impulsen
bewust gedrag
kleine
hersenen
coördineren:
bewegingen
spraak
evenwicht
hersenstam
regelt:
bloeddruk
hartslag
ademhaling
ruggenmerg
verbinding van de spieren en organen met de hersenen
zenuwcellen
gevoelszenuw
bewegingszenuw
schakelcel
gevoelszenuw
geleiden impulsen van zenuwcellen naar het centrale zenuwstelsel
bewegingszenuwcellen
geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar de spieren en klieren
schakelcellen
geven impulsen van en naar de hersenen door
reflexen
snelle, vaste, onbewuste reactie
doel= bescherming
reflexen soorten
terugtrekreflex
strekreflex
pupilreflex
werking
menselijk oor
.....................
oog onderdelen
hoornvlies
iris
pupil
netvlies
ooglens
glasachtig
lichaam
oogzenuw
blinde
vlek
harde
oogvlies
vaatvlies
hoornvlies
het doorzichtige deel aan de buiten kant van het oog
waar contactlenzen worden aangebracht
iris
het gekleurde vlies rondom de pupil
veel pigment = bruin
weinig pigment = blauw of grijs
pupil
vangen licht op en tegelen de hoeveelheid licht die het binnen kan komen
netvlies
veel zintuigcellen
staafjes
licht/donker en grijstinten waarnemen
kegeltjes
kleur en details waarnemen
ooglens
achter de iris
is hervormbaar
bol
dichtbij
plat
veraf
glasachtig
lichaam
tussen de lens en het netvlies
oogzenuw
stuurt impulsen naar de hersenen
blinde
vlek
geen lichtgevoelige cellen
gele
vlek
bevat kegeltjes
harde
oogvlies
buitenste witte deel voor stevigheid
vaatvlies
bloedvaten die zorgen voor de aan en afvoer van stoffen voor het oog
oogspieren
hiermee draai je je oog
traanklier
produceert traanvocht
traanbuis
overbodig traanvocht gaat via hier naar het neusslijmvlies
wenkbrauwen
voorkomen dat zweet in je ogen komt
huid
drie lagen
opperhuid
lederhuid
onderhuids
bindweefsel
opperhuid
kiemlaag = huidcellen gemaakt
hoornlaag = dode huidcellen
lederhuid
bloedvaten
haarzakjes
= groeit haar
haarspieren
= haren overeind staan
zweetklieren
= zweten
talgklieren
= talg
talg
= houd de huid soepel en gaat uitdroging tegen
See all 60 cards