Eiwitsynthese

Cards (22)

  • Ketens van nucleotiden
    • Met A, T, C of G
    • Vaste basenparen A-T, C-G
    • RNA heeft U in plaats van T
  • Transcriptie
    DNA naar pre-mRNA
  • Splicing
    Pre-mRNA naar rijp mRNA
  • Translatie
    Rijp mRNA naar polypeptide
  • Vouwing
    Polypeptide naar eiwit
  • Eiwitten
    • Ketens van aminozuren (20 verschillende)
    • Structuur bepaalt de functie en werking
  • Van gen naar eiwit
    1. Transcriptie
    2. Splicing
    3. Translatie
    4. Vouwing
  • Transcriptie
    1. RNA-Polymerase kopieert het gen langs de matrijsstreng van het RNA
    2. Van Promotor naar eindsignaal (3' --> 5')
    3. Resultaat: Pre-mRNA
  • Splicing
    Introns worden verwijderd, exons blijven over, rijp mRNA
  • Translatie
    1. Ribosoom verbindt aminozuren volgens de genetische code op het mRNA, van startcodon naar stopcoden (5'→ 3')
    2. Resultaat: Polypeptide
  • Vouwing
    1. Polypeptide krijgt specifieke ruimtelijke structuur
    2. Resultaat: Functioneel eiwit
  • Genetische code
    Drie basen staan voor één aminozuur
  • Codon
    • Aminozuren zijn gekoppeld aan t-RNA'S
    • Anticodon van het t-RNA Past op het codon van het mRNA
  • Onwerkzame eiwitten
    • Mutatie kan leiden tot een structuurfout, mogelijk op een essentiele Plek
    • Te warm /verkeerde PH → denaturatie (vervorming)
  • Genregulatie
    Reguleren van gen expressie (hoeveel eiwit gevormd wordt)
  • Alle lichaamscellen hebben hetzelfde DNA
  • Verschillende cellen laten verschillende genen tot expressie komen
  • Genregulatie
    Stimuleren/remmen van de genexpressie
  • Transcriptiefactoren
    • Activators
    • Repressors
  • Genregulatie
    Stuurt de ontwikkeling en de activiteit van de cel
  • Differentiatie
    Stamcel ontwikkelt zich tot gespecialiseerde cel
  • Apoptose
    Geprogrammeerde celdood: cel vernietigt zichzelf