syllabus c2.1 ideeën die ontstonden tijdens de verlichting

Cards (4)

  • In de 17e eeuw zorgden ontdekkingsreizen, ambachtelijke technieken, humanistische tekstanalyse, het rationalisme van Descartes en het empirisme van Locke voor de wetenschappelijke revolutie. Nieuwe inzichten en ontdekkingen, zoals de natuurwetten van Newton, leidden tot discussies over de positie van godsdienst in de samenleving. Een belangrijk gevolg van deze debatten was dat godsdienst en geweten steeds minder als verantwoordelijkheid van staat of vorst werden gezien, maar als zaken van het individu.
  • Verlichte denkers vonden dat wetenschappelijke methoden ook moesten worden toegepast op de samenleving. Traditie, religieuze praktijken en bestaande gezagsverhoudingen moesten worden
    getoetst aan criteria van redelijkheid. Samen met ideeën over opvoeding, onderwijs en de verspreiding van kennis leidde deze maatschappijkritiek tot optimisme en geloof in maatschappelijke vooruitgang, al werden er ook toen al vraagtekens gezet bij de reikwijdte van het menselijke verstand.
  • Verlichte denkers als Locke en later Rousseau gingen uit van natuurrechten en het idee van een sociaal contract, waarbij alle macht uiteindelijk uitging van het volk zelf. Rousseau koppelde daaraan ideeën over vrijheid en gelijkheid van ook armen en slaven, en over vormen van directe democratie op basis van de algemene wil. Van grote invloed waren daarnaast de ideeën van Montesquieu over de scheiding der machten. De economische ideeën van Adam Smith zorgden
    voor een herwaardering van de verhoudingen tussen overheid en economie, en de rol die rationeel eigenbelang hierin speelde.
  • Een ander gevolg van de verlichting was de verandering in politieke cultuur. Nieuwe ideeën vonden brede verspreiding en werden privé en in het publieke domein uitvoerig besproken. Voor het eerst moesten vorsten rekening houden met de publieke opinie in alle lagen van de bevolking. Publicatie van verlichtingsideeën werd angstvallig in de gaten gehouden en soms verboden. Centralisatie door vorsten, gelegitimeerd door het droit divin, zorgde voor spanningen. In sommige landen omarmden vorsten elementen van het verlichtingsdenken, zonder dat zij het absolutisme loslieten.