syllabus c2.3 de politieke cultuur in europa

Cards (7)

  • Tijdens het Congres van Wenen in 1814-1815 probeerden de overwinnaars van Napoleon een stabiele politieke orde te scheppen. Zij herstelden veel van de situatie van voor de Franse Revolutie en creëerden een machtsevenwicht tussen Europese staten. Toch bleven in landen als het Koninkrijk der Nederlanden veel maatregelen uit de Franse tijd van kracht, zoals de Code Napoléon.
  • Als reactie op de restauratie, maar ook in relatie tot de industrialisering en de sociale kwestie, ontstonden in de 19e eeuw politieke stromingen en bewegingen die zich baseerden op verlichtingsideeën, zoals het liberalisme, het socialisme, het nationalisme en het feminisme.
  • Liberalen benadrukten de vrijheid van het individu tegenover de overheid. In de 19e eeuw streden zij voor gelijke burgerrechten en uitbreiding van het kiesrecht. Socialisten benadrukten de
    gelijkheid van mensen, die de gemeenschap of de staat ook materieel kan garanderen. Onder invloed van Rousseau, de veroveringen van Napoleon en de Romantiek groeide in de 19e eeuw het nationalisme. Dat ging uit van broederschap binnen één volk of staat. Afhankelijk van het aantal volkeren binnen de grenzen konden staten hierdoor meer of minder samenhang krijgen.
  • Nationalisme was een drijfveer achter de eenwording van Italië en Duitsland en leidde tot de onafhankelijkheid van verschillende nieuwe landen. De afscheiding van België in 1830 paste meer bij het liberalisme, net als de herziening van de Nederlandse grondwet door Thorbecke in 1848.
  • Door toenemende sociale ongelijkheid en politieke bewustwording organiseerden arbeiders coöperaties, vakbonden en politieke partijen die zich oriënteerden op het socialisme. Anarchisten en communisten streefden daarbij naar een sociale revolutie zoals Karl Marx die had voorspeld, sociaaldemocraten naar geleidelijke verandering via verkiezingen.
  • Onder meer door het burgerlijk gezinsideaal kreeg het feminisme lang weinig aanhang. In de tweede helft van de 19e eeuw ontstonden in Europa niettemin feministische bewegingen onder vooral welgestelde vrouwen én mannen. Behalve met de strijd voor kiesrecht en meer
    ontwikkelmogelijkheden voor vrouwen hielden vrouwen als Aletta Jacobs zich bezig met maatschappelijke thema's als prostitutie, drankmisbruik en opvoeding.
  • Tegenstand kregen deze politieke stromingen uit religieuze en aristocratische kringen. Met het uitbreiden van het kiesrecht organiseerden deze zich in conservatieve en confessionele politieke
    partijen. Geconfronteerd met de sociale kwestie organiseerden zij religieuze arbeidersbewegingen en ontwikkelden eind 19e eeuw ideeën over christelijk-sociale politiek.