histologie

Subdecks (3)

Cards (128)

  • Weefseltypes
    • Eptiheel
    • Bind- en steunweefsel
    • bindweefsel
    • Vetweefsel
    • Kraakbeen
    • Bot
    • Spierweefsel
    • Zenuwweefsel
  • Mitochondriën
    • 2 membranen
    • Buitenmembraan zeeer permeabel
    • Binnenmembraan weinig doorgankelijk
    • Hier krebs
    • Wordt gebruikt als energiepomen
    • = sterk geplooid
    • Intermembranaire ruimte
  • mitochondrien komen voor in alle eukaryote cellen. des te meer energie nodig in een cel hoe meer mitochondrien op die locatie.
  • Apoptose = niet pathologische celdood
    • bv necrose is pathologisch
  • De snelste manier om apoptose te dwingen = mitochondriaal binnenmembraan lek te maken
  • Mitochondriaal DNA
    • Circulair DNA
    Mitochondriën bevatten ook eigen ribosomen
  • Binnenmembraan
    • Sterk geplooid naar inwendige van mitochondrion → hoe meer geplooid hoe groter het oppervlak van dit membraan tov de inhoud of matrix
    • Bestaat voor 3/4e uit eiwitten
    • Minder permeabel dan buitenmembraan
    • Hoe hoger de metabole activiteit van een cel, hoe meer uitgesproken de plooiing van het binnenmembraan
  • Matrix
    • bevat enzymen van vetzuuroxidatie en van deel van de krebs
    • Ronde matrixkorrels = neerslagen van calcium- en magnesiumzouten
    • Hier gebeurt oxidatie van lipiden, oxidatie van pyruvaat en de krebs
    ATP-synthese gebeurt op protongradiënt
  • Darmepitheelcel heeft basaal/abluminaal meer energie nodig om te kunnen pompen (actief transport) dan luminaal (meer passief transport)
  • Hoe meer spierkracht je gebruikt (trainen), hoe meer aerobe capaciteit je lichaam krijgt → de mitchondriale concentratie neemt toe
  • Ribosomen
    Bestaan uit 2 subunits
    Worden gesynthetiseerd uit rRNA, wat afkomstig is uit de kern (uit het nucleolus). Hoog metabole actieve cel heeft meer ribosomen nodig → meer rRNA productie → grotere nucleolus (maligniteit zorgt dus ook voor een grotere nucleolus)
    • Kleine subunit
    • Grote subunit
    • Ronde of langgerekte deeltjes
    • Voornaamlijk opgemaakt uit rRNA, maar ook uit tientallen verschillende eiwitten
    • 2 vormen: membraangebonden (cyt. zijde ER) of vrije ribosomen
    • Gevormd in nucleus
  • Proteïnesynthese
    1. Initiatie
    2. Elongatie
    Elongatie gebeurt dus eigenlijk door verschuiving van 2 subunits, waardoor een nieuwe AZ toegevoegd kan worden.
    1. Terminatie
  • Endoplasmatisch reticulum
    In alle eukaryote cellen, bestaan uit afgeplatte membranen die onderling samenhangen. Ruimte tussen membranen=cisternen
    Relatie met golgi-complex (heeft ook cisternen)
    • mét ribosomen
    • ruw-endoplasmatisch reticulum
    • Eiwitsynthese
    • zónder ribsomen
    • glad-endoplasmatisch reticulum
    • Produceert enzymen die een hele belangrijke rol spelen in het sterolmetabolisme (e.g. testosteronmetabolisme-eiwitten)
    • De sterolsyntheseplaatsen tonen zo ook meer glad-ER
    • Bijnierschors heeft extra veel glad-ER en is dan ook heel geel
  •  Functie endoplasmatisch reticulum
    1. Belangrijke rol in de biosynthese
        1. Transmembraanprotïnen en lipiden van ER
        2. Golgi-complex
        3. plasmamembraan
        4. lysosomen
    2. Belangrijke bijdrage in aanmaak van mitochondriale en peroxisomale membranen
    3. Startpunt van geseceteerde eiwitsynthese
    4. Plaats waar EM in beginsel wordt aangemaakt