Save
Biologie
voortplanting E
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
Guusje Krukkert
Visit profile
Cards (32)
levensfases
0 tot 1,5 jaar =
baby
1,5 tot 4 =
peuter
4 tot 6 =
kleuter
6 tot 12 =
schoolkind
12 tot 16 = puber
16 tot 20 =
adolescent
vanaf 18 =
volwassen
eierstokken
hier vormen zich de eicellen
vrouwelijk geslachthormonen
eileider
verbind de
eierstokken
met de
baarmoeder
baarmoeder
bevrucht eitje kan innestelen en uitgroeien tot
baby
vagina
(schede)
verbind de baarmoeder met de
buitenkant
van het
lichaam
vulva
zichtbare deel van het vrouwelijke geslachtsorgaan
bestaat uit:
schaamlippen
clitoriseikel
uitgang urinebuis
anus
schaamlippen
grote schaamlippen
kleine schaamlippen (zo kan de penis makkelijker naar binnen)
clitoris
hiermee kan de vrouw klaarkomen
erectie
de penis word groter en de zwellichamen vullen met bloed (stijf)
voorhuid
beschermt de eikel
balzak
beschermt de teelballen en houd ze op de juiste tempratuur
bevat:
2 teelballen (maken zaadcellen)
bijballen
slaan zaadcellen op
zaadleider
vervoeren de zaadcellen van de bijballen naar de penis
prostaat en zaadblaasje
voegen vocht toe aan de zaadcellen voor energie
bevruchting
het samen smelten van een eicel en een zaadcel
ovulatie
14
dagen na de
eerste
dag
eicel komt in de
eileider
terecht
baarmoederslijmvlies
bereidt de baarmoeder voor op
innesteling
2
gebeurtenissen (
ovulatie
/seks)
eicel word bevrucht
eicel sterft af en menstruatie begint
embryo
ongeboren baby
baarmoeder voorziet de eicel van
voedingstoffen
vruchtwater:
beschermt
tegen druk en stoten (vocht in de
baarmoeder
)
vruchtvlies: houd het vruchtwater
vast
zwangerschap
tot 3 maanden = embryo
na 3 maanden = foetus
navelstreng
de foetus ontvangt voedingstoffen
de moeder kan de
avalstoffen
kwijt
indaling
kind zakt een beetje naar onder en is klaar voor de bevalling
bevalling
wanner de baarmoeder zich samentrekt (weeën)
ontsluiting = de vagina word wijder
nageboorte = als het kind naar buiten is gebracht
eeneiige tweeling
dezelfde erfelijke eigenschappen
twee-eiige tweeling
verschillende erfelijke eigenschappen
prenatale diagnostiek
soorten
vlokkentest
vruchtwaterproductie
echoscopie
vlokkentest
er word gekeken of er een afwijking is in de chromosomen van de baby
vruchtwaterpunctie
de cellen in het vruchtwater onderzocht
echoscopie
met behulp van geluidsgolven word de zwangerschap in beeld gebracht
karyogram
een microscopische foto die word gemaakt van een organisme tijdens
celdeling
chromosomen
per lichaamscel =
46
verdeeld over =
23
voorbehoedsmiddelen
condoom
spiraaltje
sterilisatie
(zaad of leider door gesneden)
pessarium
(vrouwelijke condoom)
de pil