Stijlfiguren

• Tegenstelling

  Antithese

  dronken - nuchter
• Herhaling

  Repetitio

  De zee, de zee, de zee en dan de blauwe lucht.
• Paradox

  Schijnbare tegenstelling

  Zij was warm als ijs. / De film was aangenaam griezelig.
• Opsomming

  Enumeratio

  Hij kocht een emmer, een schep en een kist.
• Litotes

  Bevestiging door een ontkenning van het tegenovergestelde.

  Dat plan is niet onaardig.
• Ironie

  Spot

  Brutus, dat was een eerbaar mens! (eigenlijk een verrader)
• Eufemisme

  Verzachting

  De directeur komt niet erg snugger over. / Transpireren i.p.v. zweten. / Heengaan i.p.v. doodgaan.
• Chiasme

  Kruisstelling

  Het leven lijkt een droom

  en de droom lijkt op het leven.
• Parallellisme

  Twee of meer zinswendingen zijn naar inhoud of naar vorm min of meer gelijk.

  Ik kwam bij de rivier, ik zad de ander, ik overwon mijzelf.
• Pleonasme

  Een eigenschap die al in een woord besloten is, wordt nogmaals benoemd.

  Groen gras, witte sneeuw.
• Tautologie

  Een begrip wordt twee of meer keer genoemd.

  Alles is voorbij, gedaan en verleden tijd.
• Hyperbool

  Sterke overdrijving

  Ik lach me dood.
• Retorische vraag

  Een vraag waarbij het antwoord als bekend wordt verondersteld.

  Zijn we niet allemaal op zoek naar vrede?
• Understatement

  Zaken worden als minder ernstig of minder groot voorgesteld.

  Een aardig centje verdienen. / Een aardig doelpunt. (kruissing)