Inleiding - Sociologie

Cards (64)

  • Sociologie
    Studie van het sociale
  • Socioloog
    • Afstand nemen, sociologische verbeelding
    • Historische oorsprong (hoe iets tot stand is gekomen)
    • Individuele verschillen in samenleving verklaren vanuit geheel van sociale verschillen
  • Actor
    • Handelend subject (handelingen verklaren vanuit geheel sociale relaties)
    • Knooppunt binnen complexe sociale relaties (punten in netwerk die bepaalde handelingen stellen → interactie ertussen)
  • Kenmerken sociologische zienswijze
    • Relationeel denken - Sociale relaties bepalen andere sociale relaties (interacties)
    • Historische oorsprong gericht op hedendaagse samenleving
    • Algemene wetmatigheden zoeken - specifiek begrippenkader + empirische onderbouwing
  • Sociologische verbeelding
    Wijze van kijken naar wat met mensen hun leven gebeurt
  • Van gedrag tot samenleving
    1. Gedrag
    2. Handeling
    3. Sociale handeling
    4. Sociale handelingstypologie - Weber
    5. Interactie
  • Gedrag
    • Elke actie of reactie van een individu
    • Objectief waarneembare component (externe) door alter en ego waarneembaar
    • Subjectief waarneembaar component (interne) enkel door ego waarneembaar
  • Handeling
    • Doelgericht gedrag (specifieke vorm van gedrag)
    • Objectgerichtheid: Gericht naar de omgeving + onszelf, Mentale projectie die aan de handleiding vooraf gaat (rationalisaties)
  • Soorten componenten
    • Cognitieve component
    • Motivationele component
    • Reflexieve component
    • Emotionele component
  • Sociale handeling
    • Gericht op vroegere, huidige of toekomstige gedrag van anderen (alter)
    • Wederzijdse betrokkenheid: Handelen is betekenisvol door gedeelde betekenis, Geconstrueerde betekenis afhankelijk van beide handelingspartners
  • Sociale handelingstypologie - Weber
    • Rationeel handelen: Instrumenteel handelen, Waarderationeel handelen
    • Niet rationeel handelen: Affectief handelen, Traditioneel handelen
  • Interactie
    • Handelingen van een persoon en reactie daarop door ander persoon
    • Alter en Ego: Alter - Actie → opdat-motieven, Ego - Reactie → omdat-motieven
  • Vormen sociale interactie
    • Samenwerking
    • Conflict
    • Sociale ruil
  • Sociologie
    Studie georganiseerde samenleven
  • Sociale structuur
    Vorm van het georganiseerde samenleven, Geheel sociale interacties, relaties en posities binnen bepaalde groep of sociale eenheid
  • Cultuur
    Inhoud van het georganiseerde samenleven, Geheel van gedeelde betekenissen van een bepaalde groep of sociale eenheid → Geformaliseerd in waarden, normen, wetten en overtuigingen (komt in interactie tot stand)
  • Factoren
    • Demografische factoren
    • Ecologische factoren
    • Materiële of technologische factoren
  • Geschiedenis
    Focus op het historische, zonder link met het hedendaagse
  • Antropologie
    Focus op het unieke/specifieke van een samenleving
  • Biologie
    Intra-individuele benadering, Fysiologische processen bepalen (menselijk) gedrag (en sociale processen)
  • Psychologie
    Intra-individuele benadering, Persoonlijkheidskenmerken, cognitieve en emotionele processen bepalen menselijk gedrag
  • Sociale psychologie
    Interindividuele benadering, Sociale processen bepalen psychische processen
  • Sociologie
    • Uitgangspunt: Interindividuele benadering - Sociale relaties bepalen sociale relaties (en menselijk gedrag)
    • Onderzoeksgebied: Hedendaagse samenleving
    • Doel: Algemene wetmatigheden opstellen
  • Sociologisch onderzoek
    1. Basisprincipes: Objectiviteit, Concepten, Generalisatie, Empirisch materiaal, Cumulativiteit, verifieerbaar rapporting
  • Theorie
    Coherent geheel van algemene sociale wetmatigheden, causaliteit (als, dan) → linkt concepten aan elkaar via generalisaties
  • Theories of the middle range
    Maatschappij te complex om vanuit 1 theorie te verklaren (meerdere nodig)
  • Grand theory
    Alles verklaren + niet empirisch te onderbouwen
  • Micro theory
    Te beperkt, heel specifieke situaties
  • Hypothesen
    vb. Broken window theory; 1 gebroken ruit gaat voor meer gebroken ruiten zorgen
  • Assimilatie
    Opgaan in het geheel (neemt alle kenmerken over van de samenleving waarin men zich bevindt)
  • Empirisch materiaal
    'Bewijs' voor wetenschappelijke theorie als resultaat van onderzoek → Uitspraken ondersteund door empirisch materiaal
  • Empirisch materiaal
    • Kwantitatief (vb. Cijfermateriaal, numerieke gegevens (statistische methoden))
    • Kwalitatief (vb. Dagboeken, brieven, biografie)
  • Empirisch materiaal
    • Primair (Zelf verzamelen (vb. enquête, interview, participerende observatie ...))
    • Secundair (Niet zelf verzameld, maar (her)gebruikte gegeven om tot inzichten te komen)
  • Cumulativiteit
    'Standing on the shoulders of giants' → Graduele kennisopbouw = Voortbouwen op eerder wetenschappelijk onderzoek
  • Verifieerbare rapportering
    Resultaten moeten verifieerbaar en controleerbaar zijn
  • Verifieerbare rapportering
    • Verificatie (Studies opnieuw en dezelfde resultaten)
    • Falsificatie (Studies opnieuw en andere resultaten)
  • Wetenschappelijk artikel publiceren
    1. Peer review (2 mensen die nalezen (strenge beoordelingsprocedure))
    2. Double blind process (Reviewers blijven anoniem, auteurs ook (sociale bijkomende effecten vermijden))
    3. Strenge vormvereisten
    4. Uitkomsten (Volledig verwerpen, herwerken of publiceren)
  • Beoordelingsprocedure
    • Literatuuroverzicht en probleemstelling
    • Methoden en technieken
    • Bespreking van de resultaten
    • Conclusie en discussie
  • 'Publish or perish': Moet publiceren om werk te blijven hebben, MAAR minder tijd, meer druk, minder gedetailleerd
  • Kwantitatief
    Natuurwetenschappelijke methode: Precieze meting + oorzaak-gevolg, Sociale wereld meetbaar en kenbaar