Vormt de buitenzijde van een plant en beschermt tegen waterverlies en infecties
Vaatweefsel
Komt in alle organen voor en bestaat voornamelijk uit transportvaten (houtvaten en bastvaten)
Houtvaten
Liggen in jaarringen in houtachtige stengels
Bastvaten
Liggen om de houtvaten heen in houtachtige stengels, liggen bij elkaar in vaatbundels in kruidachtige stengels
Vulweefsel
Zit tussen het dekweefsel en het vaatweefsel en is betrokken bij fotosynthese, opslag en stevigheid
Lengtegroei
Vindt plaats in de jongste delen: de stengeltop en de worteltop
Diktegroei
Vindt plaats in een ringvormig meristeem dat cambium heet
Cambium
Cellen delen zich, één dochtercel blijft in het cambium, de andere komt erbuiten te liggen
Houtvaten
Ontstaan uit boven elkaar gelegen houtcellen, cellen zetten dikke secundaire celwanden af, dwarswanden verdwijnen
Bastvaten
Dwarswanden tussen cellen komen er openingen in (zeefplaat), cellen verdwijnen niet maar de celkernen wel
Groei en ontwikkeling van planten
Planten groeien hun hele leven door als omstandigheden gunstig zijn, cellen kunnen zich specialiseren, organen kunnen veranderen, nieuwe organen kunnen ontstaan
Meristemen
Deelweefsels waar stamcellen voorkomen, zorgen dat planten hun hele leven kunnen groeien
Groei punten
Toppen van stengels en wortels, zorgen voor lengtegroei
Celdeling en celdifferentiatie
Een meristeemcel deelt zich, één dochtercel blijft meristeemcel, andere cel ondergaat celstrekking en kan van vorm veranderen en een speciale functie krijgen
Etioplasten
Bladgroenkorrels die in het donker worden gevormd
Chloroplasten
Bladgroenkorrels die in het licht ontstaan uit etioplasten, zorgen voor groene kleur en fotosynthese
Chromoplasten
Kleurstofkorrels die zich hebben ontwikkeld uit chloroplasten
Leukoplasten
Kleurloze plastiden gespecialiseerd in opslag van zetmeel, olie of eiwitten
Plastiden kunnen overgaan in een ander type, afhankelijk van de omstandigheden
Typen plastiden
Etioplast
Proplastide
Chromoplast
Chloroplast
Leukoplast
Amyloplast
Proteïnoplast
Elaioplast
Jaarringen
Ontstaan doordat er elk jaar een laag hout en een dun laagje bast wordt gevormd, zichtbaar door groei in voorjaar en stilstand in winter
Voorjaarshout
Wijde houtvaten met dunne wanden, veel water en opgeloste stoffen kunnen vervoeren
Zomerhout
Steeds nauwere houtvaten met steeds dikkere wanden
Jaargrens
Scherpe overgang tussen donker zomerhout en licht voorjaarshout
In de bast zijn geen jaarringen te onderscheiden, doordat de bastvaten snel worden samengedrukt