ak CE 2024*

Cards (90)

  • De globalisering raakte de laatste jaren in stroomversnelling door multinationals.
  • De afstand blijft even groot maar de tijd wordt korter: tijd-ruimte compressie
  • de gevolgen van globalisering van 1990: internationale arbeidsverdeling, internationale productieketen, internationale kapitaalstromen en economische samenwerkingen.
  • 2 effecten van culturele globalisering zijn homogenisering en heterogenisering.
  • het wereldsysteem in 3 groepen: centrum, semi-periferie en periferie.
  • Centrumlanden zijn het kerngebied van de wereld. Ze hebben veel welvaart is en ze hebben veel invloed op het wereldtoneel.
  • Semi-periferie landen zijn opkomende landen die economisch en politiek in een tussenpositie zitten.
  • Periferie landen heten ook wel derde wereld landen. Er is een lage welvaart en ze hebben weinig invloed op het wereldtoneel.
  • De afhankelijkheid van grondstoffen en energielevering en het blijven fungeren als afzetmarkt voor industrieproducten wordt vaak beschouwd als een vorm van neokolonialisme.
  • Na WO2 waren de VS, EU en Japan onderdeel van het belangrijkste economische samenwerkingsverband: de triade
  • De internationale arbeidsverdeling veranderde door de verplaatsing van de productie van goedkope industrieproducten naar semi-periferie landen. Deze landen groeiden toen economisch.
  • Backwash-effecten: De negatieve invloed van een gebied op de economische ontwikkeling van een ander gebied, door het onttrekken van kapitaal, grondstoffen en mensen
  • Spread-effecten: De positieve economische invloed van een gebied op een ander gebied (zoals investeringen), waardoor de welvaart in dat gebied toeneemt.
  • Diffusie: De verspreiding van cultuurelementen van het ene naar het andere cultuurgebied.
  • Economische indicatoren zijn het BBP per hoofd, het bruto regionaal product, de koopkracht en de verdeling van de beroepsbevolking.
  • Factoren die invloed kunnen hebben op de natuurlijke bevolkingsgroei (= de groei van de bevolking als gevolg van het verschil tussen geboortecijfers en sterftecijfers) zijn geboortecijfers, sterftecijfers en levensverwachting.
  • Sociale bevolkingsgroei is de groei van de bevolking als gevolg van migratie.
  • Hoe hoger de verstedelijkingsgraad, hoe lager het verstedelijkingstempo.
  • Hoe hoger het economisch ontwikkelingspeil van een land is, des te lager zijn geboortecijfers en sterftecijfers.
  • Naarmate het economisch ontwikkelingspeil van een land hoger is, werkt een kleiner deel van de beroepsbevolking in de landbouw en een groter deel in de formele dienstensector.
  • Sociaal culturele indicatoren zijn analfalbetisme, taal en godsdienst.
  • Politieke indicatoren zijn het democratisch gehalte, mensenrechten en samenwerkingsverbanden.
  • Het BBP per inwoner laat geen regionale verschillen zien. Verschillen in welvaart en levensomstandigheden tussen gebieden noem je regionale ongelijkheid.
  • Verschillen in inkomen en ontwikkelingskansen tussen groepen mensen wordt sociale ongelijkheid genoemd.
  • De Human Development Index is een index die wordt gebruikt om de ontwikkelingsgraad van een land te meten.
  • Een wereldstad heeft een aantal economische kenmerken: Hoofdkantoren van multinationals, grote internationale beurzen, mondiale dienstverlenende bedrijven en economische clusters van hoogwaardige bedrijven.
  • Een wereldstad heeft sociaal culturele kenmerken: zowel zeer hoog als zeer laag betaalde banen, veel culturele activiteiten met een mondiale uitstraling, een grootstedelijke levensstijl en veel migranten.
  • Een wereldstad heeft politieke kenmerken: hoofdkantoren van grote internationale overheidsorganisaties en hoofdkantoren van grote internationale niet-overheidsorganisaties. (Greenpeace)
  • Een mainportregio is een metropol die zich ontwikkeld heeft rondom een belangrijke haven waar veel goederenvervoer plaatsvindt.
  • Een centraal knooppunt (de hub) waar veel verbindingen samenkomen en van waaruit verbindingen naar verschillende andere punten (de spokes) vertrekken.
  • Ruimtelijke opbouw Amerikaanse steden van binnen naar buiten: eerst CBD (het stadscentrum), dan oude woonwijken rondom centrum, dan suburbs aan rand van de stad, dan shopping malls en tenslotte de edge cities.
  • In edge cities komen vaak gated communities voor. Dit zijn exclusieve, beveiligde woonwijken.
  • New York is een wereldstad, een creatieve stad, een mainportregio, het economisch centrum van de VS en heeft een kosmopolitische uitstraling. De stad is ontstaan door migranten, toen de VS een vestigingskolonie was van Europa.
  • Los Angeles is een metropool, een cultureel (Hollywood) en economisch knooppunt (haven). De stad heeft veel migratie uit Mexico (latino of hispanisch). Ook is er een grote schaduweconomie, die niet geregistreerd is.
  • Washington is de hoofdstad van de VS en is het politieke centrum, er wonen veel Afro-Amerikanen en er is ruimtelijke segregatie (de rijke witte middenklasse verhuisd is naar de suburbs) en heeft agglomeratievoordelen.
  • Kosmopolitisime = wereldburgerschap = kennis van andere landen en culturen en de bereidheid om je in de mensen uit deze landen en culturen te verdiepen en betekenis toe te kennen aan culturele praktijken.
  • Sociale polarisatie = proces waarbij de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen steeds sterker worden, waardoor er spanningen ontstaan
  • De opbouw van de aarde van binnen naar buiten: aardkern, aardmantel en aardkorst.
  • Bij divergentie ontstaan mid-oceanische ruggen.
  • Bij convergentie kunnen er 3 dingen ontstaan:
    1. oceanische plaat tegen continentale plaat = subductie in subductiezone die zichtbaar is aan de diepzeetrog
    2. twee oceanische platen tegen elkaar = oudste duikt onder jongste = vulkanische eilandenboog
    3. twee continentale platen tegen elkaar = plooiingsgebergten = aardbevingen