Ik heb een monument voltooid, duurzamer dan brons, hoger dan de koninklijkeligging van de piramides, dat geen alles aanvretende regenbui, geenonbeheerstenoordenwind, geen ontelbarereeks van jaren en het vluchten van de tijd zalverwoesten.
Ikzal niet helemaal sterven en een grootdeel van mij zal ontsnappen aan de doodonafgebroken zal ik groeien eneigentijds blijven door de lof van het nageslacht, zolang als deopperpriesterhet Capitool zal betreden samen met de zwijgendeVestaalse maagd.
Ik zal genoemd worden in de streek waar de onstuimige Aufidus bruist en waarDaunus in een waterarmland over een boerenvolk heeft geregeerd, men zalzeggendat ik, hoewel van lage afkomst, machtig geworden, als eerste deGrieksepoëzienaarItalischeversmaten heb overgebracht.
Aanvaard, Melpomene, mijntrots, verkregen door verdiensten en omkransmijwelwillend het hoofd met Delphischelaurier.