Ontwikkelingspsychologie Questions

Cards (57)

  • Ontwikkelingspsychologie
    De studie van de ontwikkeling van de mens op lichamelijk, cognitief, emotioneel, en sociaal gebied
  • Historische context van speeltuinen
    1. 19e eeuw: meer gericht op motorische ontwikkeling
    2. 21e eeuw: meer richt op samen spelen, sociale interacties en creativiteit
  • Perioden van kind ontwikkeling
    • Prenataal: conceptie
    • Babytijd: geboorte
    • Vroege kindertijd: 24-30 maanden
    • Kindertijd: 5-7 jaar
    • Adolescentie: 11-12 jaar
  • Richtingen van Piaget, Skinner, Vygotsky, Bandura en Bowbly
    • Piaget: cognitieve ontwikkeling
    • Skinner: operant conditioneren
    • Vygotsky: sociaal-culturele benadering
    • Bandura: sociaal leren
    • Bowlby: gehechtheid
  • Theorie
    Een verzameling denkbeelden die gebruikt kan worden als leidraad voor het verzamelen en interpreteren van feiten. Het is een vereenvoudigde beschrijving van de werkelijkheid. Het heeft aannames en is: beschrijvend, verklarend, voorspellend, generaliseerbaar en toetsbaar
  • Functie van theorie
    Onobserveerbare mechanismen of processen te beschrijven en die te relateren aan observeerbare gebeurtenissen
  • Een goede theorie is toetsbaar en kan worden aangepast
  • Theorie van Oei ik Groei
    De theorie gaat ervan uit dat de ontwikkeling van baby's met sprongetjes (transities) verloopt. Vóór een sprong vertoont de baby huilerig en aanhankelijk gedrag (regressie). De sprongen vinden plaats op 10 vaste leeftijden: rond 5,8,12,17,26,30,36,44,52 en 61 weken
  • Elementen waaraan een theorie wordt getoetst
    • Pedagogische bruikbaarheid
    • Adequaatheid m.b.t. ontwikkeling
    • Wetenschappelijke waarde
  • Het element qua toetsbaarheid van theorie Oei ik groei dat laag was, was externe validiteit
  • Punten waarop kwaliteit van onderzoek wordt beoordeeld
    • Objectiviteit
    • Repliceerbaarheid
    • Betrouwbaarheid
    • Validiteit
  • Centrale thema's van de ontwikkelingspsychologie
    • Bronnen van ontwikkeling
    • Plasticiteit
    • Continuïteit, discontinuïteit
    • Individuele verschillen
  • Bronnen van ontwikkeling
    Nature: invloed van genetische gestuurde biologische aanleg van het individu
    Nurture: invloed van sociale en culturele omgeving op het individu
  • Plasticiteit
    In welke mate en onder welke condities is ontwikkeling plastisch? in hoeverre kan de ontwikkeling beïnvloed worden? Dus veranderbaar
    Kritieke periode: een periode waarin een specifieke gebeurtenis of ontwikkeling moet plaatsvinden om de ontwikkeling normaal te laten verlopen.
    Sensitieve periode: een periode in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis of ervaring een groot effect heeft
  • Continuïteit, discontinuïteit
    Continue: kwantitatieve verandering zoals grootte, frequentie, lengte
    Discontinu: kwalitatieve verandering zoals in aard of uiterlijk van gedrag zoals kruipen-lopen
  • De psychoseksuele ontwikkeling volgens Freud past het beste bij het centrale thema continue/discontinue
  • Ganzen inprenten op het eerste bewegende object dat ze zien gedurende een kritieke periode past het beste bij het centrale thema plasticiteit
  • Grand theories van de ontwikkelingspsychologie
    • Behaviorisme
    • Constructivistische theorie
    • Sociaal-culturele theorie
    • Psychodynamische theorieën
  • Behaviorisme
    Het veranderen van gedrag door het leggen van verbanden tussen gedrag en de consequenties ervan. Ontwikkeling is het gevolg van leren
  • Constructivistische theorie

    Een kind construeert actief zijn eigen werkelijkheid gebaseerd op zijn eigen ervaring: cognitieve ontwikkeling
  • Sociaal-culturele theorie
    Biologische en sociale factoren zijn bronnen van ontwikkeling maar ook cultuur. De bijdrage genen en omgeving is indirect, loopt via cultuur
  • Psychodynamische theorieën
    Onderzoeken de invloed van universele biologische driften en levenservaringen op ontwikkelingsstadia
  • 4 moderne theorieën over ontwikkeling
    • Evolutionaire theorieën
    • Information procestheorieën
    • Systeemtheorieën
    • Sociaal leren theorieën
  • Longitudinaal design
    Dezelfde kinderen op meerdere meetmomenten volgen over de tijd
  • Cross-sectioneel design
    Een groep kinderen op hetzelfde momenten onderzoeken
  • Cohort-sequentieel design

    Een aantal groepen kinderen van verschillende leeftijden volgen over de tijd
  • Microgenetisch
    Bepaald gedrag van hetzelfde kind intensief bestuderen op meerdere momenten
  • Fenotype
    Observeerbare gedragskenmerken
  • Oorzaken van fenotype
    • Observeerbare gedragskenmerken
  • Watson: '"Give me a dozen healthy infants and my own specified world to bring them up and I'll guarantee to take any of them at random and train them to become any type of specialist I might select- doctor, lawyer, artist, merchant-chief and yes, even bigger man and thief, regardless of his talents."'
  • Chomsky: '"The facts that all normal children acquire essentially comparable grammars of great complexity with remarkable rapidity suggest that human beings are somehow specially designed to do this with data-handling or hypothesis-formulating ability of unknown character and complexit."'
  • Verloop reis van genen naar gedrag
    Genen > eiwitten > synapsen > zenuwcellen > netwerken > systemen > gedrag
  • Er bestaat geen enkel gen dat gedrag beïnvloed
  • Er is geen directe invloed van een gen op gedrag
  • Genen determineren het gedrag niet in absolute zin
  • Genen werken nooit alleen
  • 3 elementen van klassieke gedragsgenetica
    • G= Genetische factoren = A
    • C=Gedeelde omgeving = common environment
    • A= Niet gedeelde omgeving
  • Monozygote tweeling
    Eeneiige tweeling: Een bevruchte eicel (zygote) splitst zich. Identiek DNA
  • Dyzogote tweeling
    Twee-eiige tweeling: Twee verschillende eicellen bevrucht. Verschillend DNA
  • 4 beperkingen van de klassieke gedragsgenetica
    • Uitkomsten hebben betrekking op de gemeten populatie.
    • Grote genetische bijdrage betekent niet dat omgeving geen effect heeft.
    • Geen uitspraken over causale processen of mechanismen die tot een bepaald kenmerk of gedrag kunnen leiden.
    • Onderzoekt in welke mate eigenschappen beïnvloed worden door genetische factoren, maar doet geen uitspraken over welke genen dat zijn. (Moleculaire genetica wel).