thema 5 hfdst 1

Cards (26)

  • wortel
    stengel
    blad
    bloem
    vrucht met zaden
  • wortelharen -> fijnste structuren van wortel -> water en opgeloste stoffen opzuigen uit uitwendige omgeving
  • zijwortels -> vertakkingen van hoofdwortel -> vervoeren stoffen naar hoofdwortel toe
  • Hoofdwortel -> verbonden met stengel -> stoffen van bodem naar stengel vervoerd
  • Plant neemt : Co2 + water
    Blijven in plant: glucose
    Verlaten tijdens fotosynthese: zuurstofgas
  • Vorm van plantendelen kan afwijken van plant tot plant.
    stengel - verbonden met alle delen - bevindt zich boven de grond
    bladeren - bevatten bladgroenkorrels (fotosynthese)
    bloemen - bevatten voortplantingsorganen - zorgen dat vruchten met zaden kunnen ontwikkelen
    wortel - opgebouwd uit hoofdwortel zijwortels
    cellen van zijwortels - vertonen uitstulpingen = wortelharen - gebeurt opname van water en opgeloste stoffen
  • overgrote deel van wortel -> cellen rond centrale deel -> schors/cortex
    Cortex bestaat uit -> vulweefsel/parenchym -> in cellen van vulweefsel -> reserve stoffen (bv. zetmeel) opgeslagen *paarsgekleurde korrels*
    jonge zijwortels en hoofdwortel vind je aan buitenkant - 1 aaneengesloten laag van cellen -> deklaag/epidermis
    de cellen tonen uitstulpingen -> wortelharen -> opgeloste stoffen + water uit bodem opgenomen
  • transport doorheen de stengel -> via kleine groepjes cellen
    weefsel bevat transportvaten = vaatbundels: -houtvaten in het xyleem
    -zeefvaten in het floëem
    stengel bestaat grootste deel uit vulweefsel
    bij jonge stengels ook epidermis aan de buitenzijde
    aaneengesloten cellen beschermen stengel tegen uitdrogen en ziekteverwekkers
  • Meerjarige planten
    • Groeien in lengte en breedte
    • Hebben een deelweefsel/meristeem tussen xyleem en floëem
    • Deelweefsel/meristeem bevat cellen die voortdurend delen
    • Delingen in stengel zorgen voor dikkere stengel
    • Meristemen komen voor in top van stengels en wortels en zorgen voor lengtegroei
    • Uit andere meristemen ontstaan nieuwe soorten weefsels en organen (bv. stengels, bladeren, bloemen)
    • Cellen uit meristemen zorgen voor lengte- en diktegroei, maar kunnen ook veranderen in nieuwe soorten weefsels
  • Blad
    • Bevat transportweefsels zoals xyleem en floëem in bladsteel en bladnerven
    • Heeft twee soorten vulweefsels: palissadevulweefsel aan bovenzijde en sponsvulweefsel aan onderzijde
    • Beide hebben een epidermis die boven- en onderkant begrenst
    • Palissadevulweefsel bevat veel bladgroenkorrels
    • Sponsvulweefsel heeft holten die naar buiten leiden
  • Epidermis
    • Bevat huidmondjes
    • Bestaat uit banaanvormige sluitcellen met opening ertussen
    • Hierdoor vindt gasuitwisseling plaats met de omgeving
  • plant + water = fotosynthese
    water dat via stengel naar boven wordt getransporteerd, kan verdampen via bladeren
    meer water verdampt -> meer water opgenomen
    opwaarts transport van water + opgeloste stoffen -> via houtvaten in het xyleem
  • via opening (dus de huidmondjes) dat verdamping gebeurt
    /
    v
    meeste liggen in epidermis v/d bladeren
  • plant + water = fotosynthese
    in alle groene delen van plant = cellen bevatten bladgroenkorrels -> fotosynthese -> fotosynthese vormt glucose (energierijke stof) is dan een assimilaat
    glucosemoleculen tot grotere moleculen -> zetmeel. is dan ook een assimilaat.
  • tijdens CELADEMAHALING worden energierijke stoffen -> energiearme stoffen -> dus opgeslagen energie vrijkomt -> plant groeit en allerlei processen te regelen.
    CELADEMHALING in alle cellen van plant.
  • assimilaten geproduceerd in bladeren -> verbruikt in alle plantendelen -> dus transport nodig (water ook getransporteerd) -> gebeurt via zeefvaten in het floëem (kan naar boven + beneden)
  • Door adhesie stijgen watermoleculen tegen de wanden van transportvaten omhoog.
    bij waterverlies aan het bladoppervlak zou door adhesie/waterstroom kunnen ontstaan
    dergelijke capillaire krachten spelen rol
    Capillaire krachten niet sterk genoeg om transport van water tot op grote hoogte te brengen
  • Bomen zoals esdoorns
    Worden in de winter beschadigd, waardoor sap naar buiten stroomt wanneer de sapstroom in het voorjaar weer op gang komt
  • Sap
    Rijk aan glucose, wordt gebruikt om stroop te maken
  • Guttatie
    1. Waterdruppels aan de randen van bladeren verschijnen
    2. Veroorzaakt door het sluiten van huidmondjes 's nachts
    3. Leidt tot ophoping van water in de bladeren
  • Worteldruk
    Zorgt voor watertransport naar de bladeren
  • Waterdeeltjes vormen één waterkolom van wortel tot blad door cohesiekrachten
    cohesiekrachten = aantrekkingskrachten tussen moleculen van dezelfde soort
    waterkolommen die door cohesie ontstaan = waterdraden
  • Verdamping uit bladeren
    Stimuleert nieuwe wateropname uit de bodem
  • De waterkolom blijft intact
  • vochtig omgeving -> huidmondjes open
    droge omgeving -> huidmondjes dicht
    de hoeveelheid vocht in de sluitcellen is dus anders
    huidmondjes -> regelen verdamping van water
    droge omgeving -> minder water opgenomen -> cellen v/d plant minder water bevatten -> sluitcellen minder opgezwollen en liggen tegen elkaar aan -> sluiten de sluitcellen -> verdamping tegengehouden
  • minder water te verliezen sluiten ze zich s 'nacht en in droge omstandigheden dus verdamping beperkt.
    voldoende licht warme of vochtige omgeving weer openen. daardoor verdampt water en kan CO2 worden opgenomen en wordt zuurstofgas verlaten.
    meer water verdampt -> plant meer water nodig
    met behulp van huidmondjes regelt plant watergehalte -> waterhuishouding
    proces nauwkeurig te regelen en op peil te houden speelt plantenhormonen een rol.