'Das ist mein Zimmer': Wortschatz

• der Fußboden/ Boden - de vloer
• der Tisch(-e) - de tafel
• der Schreibtisch (-e) - de schrijftafel, het bureau
• der Nachttisch (-e) - het nachttafeltje
• der Stuhl (¨-e) - de stoel
• der Schreibtischstuhl (¨-e) - de bureaustoel
• der Sessel - de zetel
• der Schrank (¨-e) - de kast
• der Kleiderschrank (¨-e) - de kleerkast
• der Computer - de computer
• der Laptop - de laptop
• der Teppich (-e) - het tapijt
• der Vorhang (¨-e) - het gordijn (donker)
• der Fernseher - de tv
• der Spiegel - de spiegel
• die Tür - de deur
• die Lampe (-n) - de lamp
• die Gardine (-n) - het gordijn
• die Wand (¨-e) - de muur
• die Pinnwand - het prikbord
• die Decke (-n) - het deken
• die Ruhe - de rust
• die Ecke (-n) - de hoek
• die Pflanze (-n) - de plant
• das Zimmer - de kamer
• das Schlafzimmer - de slaapkamer
• das Bett (-en) - het bed
• das Einzelbett (-en) - het eenpersoonsbed
• das Doppelbett (-en) - het tweepersoonsbed
• das Etagenbett (-en) - het stapelbed
• das Regal (-e) - het rek
• das Bücherregal (-e) - het boekenrek
• das Fenster - het venster
• das Poster - de poster
• das Kissen - het kusssen
• das Bild (-er) - de foto, afbeelding, het schilderij
• das Sofa (-s) - de sofa
• die Klamotten - de kleren
• ordentlich - ordelijk
• unordentlich - wanordelijk