bio 6.3

Cards (18)

  • Stam en takken
    Zorgen voor transport van stoffen
  • In de winter zijn veel bomen kaal. Je ziet alleen nog de stam en de takken (figuur 1)
  • Stam en takken zijn de stengels van de boom
  • Bladeren, bloemen en vruchten krijgen via de stam en de zijtakken stoffen aangevoerd
  • Functies van de stengel
    • Draagt de bladeren, bloemen en vruchten
    • Zorgt ervoor dat een plant veel licht kan opvangen voor fotosynthese
    • In de stengel zitten houtvaten en bastvaten, die zorgen voor het transport van stoffen tussen de verschillende onderdelen van de plant
    • De stengel slaat reservestoffen op
  • Bouw van de stengel
    1. Opperhuid
    2. Vulweefsel
    3. Bastvaten
    4. Houtvaten
    5. Deelweefsel
  • Kruidachtige planten
    De stengel is groen. De groene kleur komt door de bladgroenkorrels in de cellen. De vacuolen van de cellen zitten vol met water
  • Houtachtige planten
    De celwanden van de cellen van de boomstengel bestaan voor een deel uit houtstof
  • Kruidachtige planten

    • Gras
  • Houtachtige planten
    • Eikenboom
    • Kastanjeboom
  • Stevigheid door water
    • De vacuolen zitten vol met water. De stengel en bladeren zijn daardoor stevig
    • De vacuolen bevatten minder water. De stengel en bladeren zijn daardoor slap
  • Bladeren, stelsels en wortels zijn met elkaar verbonden. De vaatbundels zorgen voor het transport van water, mineralen en suikers
  • Transport omhoog
    1. Water verdampt vanuit de bladeren. Hierdoor wordt het water met mineralen via de houtvaten omhoog gezogen
    2. Sommige cellen in de wortel persen het water dat is opgenomen door de wortelharen omhoog, door de houtvaten van de wortel
  • Transport naar beneden
    In het voorjaar en in de zomer maken de bladeren suiker. De suiker wordt via de bastvaten door de hele plant verspreid
  • Groei van bomen en struiken
    1. De dikke stam is ooit begonnen als een stengeltje van een kiemplantje
    2. Houtachtige planten kunnen hun hele leven groeien
    3. De stam en de takken worden elk jaar dikker
    4. Er komen in elk jaar een laag met houtvaten en een laag met bastvaten bij
    5. De laag met houtvaten vormt het hout van de boom
    6. De laag met bastvaten vormt de bast
    7. Tussen de laag met houtvaten en de laag met bastvaten ligt een dunne laag van deelweefsel
  • Als je een doorgezaagde boom bekijkt, zie je een opvallend patroon van cirkels. Die cirkels heten jaarringen
  • De leeftijd van de boom bepaal je door de jaarringen te tellen
  • Aan de buitenkant van de boom vind je de schors. De schors beschermt de boom tegen uitdroging en ziekteverwekkers zoals schimmels en bacteriën