MAW

Subdecks (6)

Cards (204)

  • Vier verschillende type bindingen
    • Affectieve: emotionele bindingen (gevoelens)
    • Cognitieve: bindingen op het gebied van kennis
    • Economische: bindingen die te maken hebben met werk en goederen die mensen nodig hebben
    • Politieke: bindingen die te maken hebben met zaken die geregeld moeten worden op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, zorg, verkeer, veiligheid (de collectieve goederen)
  • Groepsvorming
    Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen
  • Ingroup
    Mensen die wel bij de groep horen
  • Outgroup
    Mensen die niet bij de groep horen
  • Sociale controle
    Om de groepsregels te handhaven: als mensen anderen ertoe brengen (of dwingen) zich te houden aan de normen van de groep
  • Soorten sociale controle
    • Informele: wanneer groepsleden elkaar wijzen op de waarden en normen van de groep
    • Formele: vanuit hun beroep of functie anderen op de regels wijzen
  • Vooroordelen
    Vooringenomen meningen over een groep mensen
  • Stereotypen
    Vaststaande gegeneraliseerde beelden en ideeën over een groep mensen
  • Redenen waarom mensen er soms niet meer bij horen

    • Het kan niet meer (bijv. geen tijd)
    • Het mag niet meer (bijv. uit het team gezet)
    • Hij/zij wil het niet meer (bijv. ander geloof)
  • Informele groep
    Hierin kennen mensen elkaar en voelen ze zich emotioneel met elkaar verbonden. Hierbij zijn geen afspraken die officieel vastliggen
  • Formele groep
    Hierin zijn de regels vastgelegd op papier of regels die anderen makkelijk herkennen. In deze groep is er vaak sprake van hiërarchie, hebben leden een rol en zijn er doelen en normen voor de groep
  • Sociale cohesie
    Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die de mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, verantwoordelijkheid te voelen voor elkaars welzijn en een beroep op anderen kunnen doen
  • Wat houdt de samenleving bijeen
    • Gedeelde waarden en normen -> saamhorigheidsbesef
    • Wederzijdse afhankelijkheid -> mensen zijn verbonden met elkaar en van elkaar afhankelijk - 'welbegrepen eigenbelang' – solidariteit
    • Dwang -> opgelegde vorm van binding
  • Negatieve kant van cohesie
    Soms sluit zo'n hechte gemeenschap anderen uit die er niet bij mogen horen omdat ze 'anders' zijn (te sterke cohesie). Het gevolg hiervan kan zijn dat er conflicten ontstaan
  • Sociale institutie
    Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren
  • Voorbeelden van sociale instituties
    • Het huwelijk
    • Onderwijssysteem
    • Taal
    • Sinterklaas / kerstfeest
  • Masculien
    Verschillende rolopvattingen mannen+vrouwen: over het algemeen worden van mannen prestaties buitenhuis verwacht en van vrouwen wordt verwacht dat ze bezig zijn met zorgen. Van zowel mannen als vrouwen wordt competitie en assertiviteit verwacht
  • Feminien
    Mannen en vrouwen worden als gelijkwaardig beschouwd. Van zowel mannen als vrouwen wordt een samenwerkende en hulpvaardige houding verwacht
  • Kenmerken sociale instituties
    • Lange traditie (Sinterklaas)
    • Ze veranderen niet gemakkelijk (Zwarte Piet)
    • Ze kunnen wel veranderen (Veegpieten)
    • Hebben gezag, maar wordt soms afgedwongen
    • Ze dwingen met sancties: beloning en straf
  • Machtafstand
    De mate waarin de minder machtige leden in een land verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is
  • Individualistisch vs collectivistisch
    Hoe culturen omgaan met vrijheid voor een individu ten opzichte van de groep waar dat individu bij hoort
  • Onzekerheidsvermijding
    Hoe culturen omgaan met onzekere of onbekende situaties
  • Termijngerichtheid
    Hoe culturen met het verleden, heden en de toekomst omgaan
  • Hedonisme versus soberheid
    Hoe men denkt over plezier en het genieten van het leven