Het hoofdconcept vorming verwijst naar het proces van verwerving van een bepaaldeidentiteit
Verandering
Het hoofdconcept verandering verwijst naar richting en tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de (on)mogelijkheden deze te beïnvloeden
Institutionalisering
Het proces waarbij een complex van waarden en min of meer geformaliseerde regels vastgelegd worden in standaard gedragspatronen, die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren
Bevelshuishouding
Ongelijke verdeling macht, grote machtafstand ouders en kinderen. Vader beslist
Voor- en nadelen van institutionalisering
Nadeel: regels en procedures komen boven mensen te staan, mensen moeten zich volledig aanpassen
Voordeel: gedrag wordt voorspelbaar, sneller beslissen, mensen denken na over nut van regels
Democratisering
Het proces van verandering van de machts- en gezagsverhoudingen door een grotere inspraak en medezeggenschap van degenen met minder macht
Voorbeelden van democratisering in de politiek
Actief en passief kiesrecht
Verlaging leeftijd stemrecht naar 18 jaar
Burgers kregen meer grondrechten
Drie soorten grondrechten door democratisering
Klassieke: vrijheidsrechten
Politieke: kiesrecht en eigen partij oprichten
Sociale: overheid zorgt voor onderwijs, werketc.
Vanaf jaren '60 ook enorme ontzuiling: mensen verlieten massaal de kerk en de organisaties daarvan
Individualisering
Het proces waarbij individuen in toenemende mate hun zelfstandigheid op verschillende gebieden kunnen vergroten
Een belangrijke oorzaak van de individualisering was de ontzuiling. Mensen verlieten de kerk en luisterden niet meer naar gezag van dominee of pastoor
Groei van de welvaart zorgde ervoor dat mensen onafhankelijker werden van de kerk: geen hulp meer nodig. Vrouwen emancipeerden door stijging van hun opleidingsniveau en werden daardoor ook zelfstandiger
Die andere waarden en gedrag kwam terug in wetten: echtscheiding werd makkelijker, discriminatie homoseksualiteit wettelijk verboden, samenlevingscontract voor ongehuwd samenwonen
Groei van de welvaart zorgde ervoor dat mensen onafhankelijker werden van de kerk: geen hulp meer nodig
Vrouwen emancipeerden door stijging van hun opleidingsniveau en werden daardoor ook zelfstandiger
Institutionalisering van individualisering
1. Echtscheiding werd makkelijker in echtscheidingswet
3. Een samenlevingscontract voor ongehuwd samenwonen
Individualisering vanaf de jaren '80 tot aan 21e eeuw
Groei van het aantal eenpersoonshuishoudens
Studiefinanciëring: zelf wonen studenten mogelijk
Arme kinderen meer studiekansen (democratisering)
Meerkeuzemaatschappij: veel keuze in opleidingen en vrijetijdsbesteding (mn. door verzorgingsstaat)
Soorten gezinnen
Kostwinnersgezin
Moderne gezin
Dat is ook een bedreiging voor verzorgingsstaat: willen mensen nog (via belastingen) betalen voor anderen met problemen
Probleem is ook dat verzorgingsstaat te duur werd en men vond dat de overheid zich te veel bemoeide met economie (= liberaal)
Rationalisering
Het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling deze voorspelbaar en beheersbaar te maken en het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te bereiken
Rationalisering van de samenleving
Economie: specialisatie van arbeid en kapitalisme
Wetenschap: experimenteren en observeren
Kunst: gebruik van perspectief en notenschrift
Politiek: wetten voor burgers en machthebbers
De overheid geeft ook steeds meer taken terug aan de samenleving: burgers moeten meer zelf doen (= participatiesamenleving), bijvoorbeeld hun ouders verzorgen
Rationalisering positief of negatief?
Filosofische nadelen: Verdwijnen geheimzinnigheid en creativiteit
Werk als zinvol en sociaal bestaan verdwijnt
Gebrek aan succes wordt gezien als eigen schuld
Rationalisering positief of negatief?
Concrete nadelen: Voedsel: bestrijdingsmiddelen en overproductie
Arbeid: controle, grote salarisverschillen en saai werk
Consumenten: grote invloed reclame en toename macht bedrijven