1) Epitheelcel, celdomeinen, specialisaties

Cards (15)

  • Epitheel
    Beschermt het onderliggend weefsel en staan in voor de opname en afgifte van stoffen. Bestaat uit 1 of meer lagen nauw/dicht aaneengesloten cellen die verbonden zijn door intercellulaire verbindingen en er is weinig extracellulaire matrix. Beschikt over een basaalmembraan dat epitheel verbindt met het onderliggende bindweefsel. Epitheel bevat geen bloedvaten en verkrijgt zijn zuurstof en voedingsstoffen via diffusie.
  • Epitheelcel
    Bestaat uit een cytoskelet (keratine), is ondersteund door basaal membraan en heeft een groot regeneratievermogen.
  • Cytoskelet
    • Keratine-eiwitten geproduceerd in alle epitheelcellen
    • Specifieke type in specifieke epitheelcel
    • Kunnen keratine-filamenten vormen (intermediaire filamenten) en deze verenigen tot tonofilamentenbundels
    • Komen tussen in keratinisering en verhoorning
  • Celpolariteit en celdomeinspecialisaties
    • Apicaal domein: reguleert de inname van water en nutriënten, de secretie en zorgt voor bescherming van de onderliggende domeinen
    • Lateraal domein: intercellulaire verbindingen
    • Basaal domein: Basaal membraan
  • Oppervlaktespecialisaties
    • Microvilli: oppervlaktevergroting (staafjeszoom, borstelzoom)
    • Stereocilia: zintuigfunctie
    • Cilia: slagbeweging
    • Flagellen: bij spermatozoa
  • Microvilli
    • 1 μm lang, diameter 80 nm
    • Oppervlaktevergroting apicale celmembraan
    • Gevuld met cytoplasma en bevat actinefilamenten + actine-bindende eiwitten => vormen 'bundels'
    • Aangehecht aan 'terminaal web' in apicale deel van de cel
    • Beschermende glycocalyx aan het oppervlak
  • Celjunctions
    • Indeling naargelang vorm: Macula, Zonula, Fascia
    • Indeling naargelang functie: Occludensverbindingen, Adhaerensverbindingen, Nexusverbindingen
  • Occludensverbindingen
    • Afsluiting van intercellulaire ruimten
    • 'zonula occludens' of 'tight junction'
    • Eiwitten claudine en occludine; ook ZO eiwitten
    • In een band rond het apicale deel van de cel
    • Buitenbladen van de celmembranen van naastliggende cellen zijn met elkaar versmolten
    • GEEN paracellulair transport mogelijk
  • Adhaerensverbindingen
    • Aanhechting
    • zonula adhaerens: Bandvormige zone apicale celdeel, Celmembranen 15-20 nm uit elkaar, Bevat cadherinen, celadhesieproteïnen
    • macula adhaerens: Ook desmosomen genoemd, Plasmamembranen 30 nm van elkaar, CAM= desmogleïnen, Verbinden via aanhechtingsplaten met intermediaire (cytokeratine) filamenten
  • Nexusverbindingen
    • Communicatie
    • =Gap junctions
    • Communicatiekanalen tss epitheelcellen
    • Uitwisseling water, ionen, aminozuren, suikers
  • Basaal membraan
    • Dunne grenslaag tss epitheel en onderliggende BW (lamina propria) aangemaakt door epitheelcellen en BW cellen
    • EM: lamina basalis (lamina densa + lamina lucida, gemaakt dr epitheelcellen) met hechtende functie, filterfunctie en regulerende functie + lamina reticularis (dunne collageenvezels gemaakt dr bindweefsel)
    • LM: meestal niet te zien
  • Hemidesmosomen
    Waarmee epitheelcellen worden vastgehecht aan basaal membraan
  • o   stereocilia: zintuigfunctie (vb oor: geluid en evenwicht)- - erg lange microvilli, soms vertakt
    -  Slechter ontwikkelde actine ondersteuning
    -  Geen slagbeweging (niet bewegelijk)
  • o   cilia (trilharen): slagbeweging (bv slijm in luchtwegen afvoeren)
    • 5-10 μm, diameter 0,2 μm
    • Gecoördineerde slagbeweging
    •   Microtubuli ontwikkelen vanuit basaal lichaampje (met triplet structuur), verankerd in terminaal web
    •   Georganiseerd in een axonema: 9 doubletten + 1 paar centrale microtubuli= 9x2 + 2 configuratie
    •   Nexine: verbindt doubletten
    • Dyneïne => koppeling en ontkoppeling met naastliggende microtubuli = laat elk doublet bewegen tegenover het naastliggende
  • o   (flagellen: bij spermatozoa)
    • Enkel bij spermatozoa (roterende beweging door een vloeistof)
    • Centraal axonema van microtubuli
    • Energiebehoefte dmv mitochondria