Tijdvak 3

Cards (32)

  • Het West-Romeinse rijk stortte in elkaar
    500
  • De Hunnen joegen tientallen stammen de Limes over
  • De Hunnen dreigden Rome te veroveren maar toen stierf hun leider Attila
  • Daarna namen de Visigoten (Germaanse stam) het Romeinse rijk over
  • Steden en geld verdwenen
  • Europa tot de Rijn en de Donau was Christelijk
  • Missionarissen uit Engeland en Ierland maken Nederland boven de rivieren, Duitsland en Oost-Europa Christelijk
  • Het christendom werd vaak met grof geweld opgelegd
  • Christelijke feesten

    Heidense feesten werden Christelijke feesten
  • Stamleiders en hun kinderen werden Christelijk
    Ze behielden alleen hun macht als ze Christelijk werden en zichzelf lieten dopen
  • In kloosters konden mensen leren lezen en schrijven in Latijn
  • De Islam is ontstaan rond 620 in het Midden-Oosten
  • De Islam breidde haar gebied snel uit door de Jihad (de heilige oorlog)
  • In het gebied van de Islam zorgde de Islam voor veiligheid
  • Joden en Christenen mochten hun geloof houden maar moesten wel een extra belasting betalen
  • De Moslims veroverden Jeruzalem
  • In het Midden-Oosten was voortdurend een gebrek aan arbeidskrachten, men maakte steeds meer gebruik van slaven
  • De steden verdwenen na de val van het Romeinse Rijk
  • Muntgeld verdween na de val van het Romeinse Rijk
  • Wegen verdwenen na de val van het Romeinse Rijk
  • De veiligheid was weg na de val van het Romeinse Rijk
  • Plaatselijke heren gaan hun boeren bescherming bieden
    In ruil voor een deel (ongeveer 10%) van hun oogst
  • Domein
    Het gebied van een leenman
  • Autarkie
    Het domein was een autarkie, dit was nodig omdat geld en de handel was verdwenen. Voor een autarkie waren landbouw, een smid en een molen nodig
  • Boeren op het domein
    • Vrije boeren
    • Horige boeren
  • Vrije boeren
    Zij zijn vrij, maar betalen wel belasting, 10% / tiende. (officieel was de grond van de koning)
  • Horige boeren
    Boeren die niet mochten verhuizen of trouwen zonder toestemming van de heer. Zij zijn hun (en hun kinderen hun) vrijheid kwijtgeraakt doordat ze de belasting niet betaalden. De horige werken op het land van de leenman → vroonland
  • Herendiensten
    1. Onderhouden van straten
    2. Processies waarbij priesters de landerij zegenden voor een goede oogst
    3. Een aantal keer per jaar moesten de boeren de adel helpen bij de jacht
  • Ook de kerk bezat stukken grond en zij gebruikte ook het hofstelsel
  • Feodalisme
    Doordat het geld was verdwenen, werd belasting opgehaald in natura. Omdat deze belasting niet zo ver kon reizen (het zou rotten) kon de koning niet zelf belasting ophalen. Daarom leende de koning stukken van zijn land uit aan zijn vrienden, deze mensen werden leenmannen genoemd. Deze leenmannen mochten dat gebied besturen, in ruil hiervoor moesten ze de koning militair te hulp komen (de koning heeft geen eigen leger) en de belastingen ophalen. Met de belastingen betaalde de leenman een klein leger dat bestond uit ridders
  • De eerste dertig tot vijftig jaar werkte het feodalisme goed
  • Daarna kwamen de kinderen van leenmannen aan de macht. Zij hadden geen loyaliteit aan de koning en gingen de grond zien als hun eigen bezit en weigerden de koning militair te hulp te komen