psychologie hoofstuk lagereschoolkind

Cards (59)

  • Vanaf de leeftijd van 6 jaar vallen de melktanden uit en komen de definitieve tanden in de plaats van het melkgebit
  • Gebit kleuter versus lagereschoolkind
    • Verschillen in het gebit
  • Motorische ontwikkeling lagereschoolkind
    • Grove motoriek ontwikkelt zich verder, vaardigheden zoals rennen, springen en gooien nemen toe
    • Jongens doorgaans lichtelijk in het voordeel van de meisjes
    • Rond 6 jaar kan het kind zijn lichaam goed in evenwicht houden
    • Rond 10 jaar ontwikkelt het kind een perfecte beheersing van het eigen lichaam
  • Motorische ontwikkeling
    Socio-emotionele ontwikkeling
  • Tekenontwikkeling lagereschoolkind
    • Rond 7 jaar tot 12 jaar ontwikkelt zich het stadium van het visueel realisme
    • Geleidelijke toename aan realistische details, proporties en vormen
    • Creativiteit en fantasie lijken teruggedrongen, logisch redeneren en waarheidsgetrouwheid krijgen de bovenhand
  • Tekenontwikkeling
    Seksuele ontwikkeling volgens Freud
  • Sensorische ontwikkeling lagereschoolkind
    • Laten zich minder leiden door opvallende kenmerken dan kleuters
    • Beschikken over efficiënte en systematische zoekstrategieën
  • Concreet-operationeel stadium

    Cognitieve ontwikkelingsstadium van 7-11 jaar
  • Conservatieproef
    • Schoolkinderen begrijpen het behoud van volume rond 11-12 jaar
    • Houden rekening met zowel hoogte als breedte van het glas
    • Richten zich op transformaties, niet alleen op toestanden
    • Kunnen denken in reversibele handelingen
  • Drie-bergenexperiment
    • Schoolkinderen kunnen de positie van een andere persoon innemen
  • Klasse-inclusie experiment
    • Schoolkinderen weten dat een klasse (geheel) altijd meer elementen heeft dan een deel van die klasse
  • Meertaligheid heeft voordelen
  • Meertaligheid

    Simultane meertaligheid: leren van meerdere talen vanaf geboorte
    Opeenvolgende meertaligheid: leren van tweede taal na eerste taal
  • Persoonlijkheidsontwikkeling lagereschoolkind
    • Beschrijven zichzelf concreet en zonder relativering
    Benadrukken vaardigheden in vergelijking met anderen
    Noemen categorieën waartoe ze behoren
    Beschrijvingen evolueren van concreet naar algemeen en stabiel
    Kiezen vriendjes op basis van bepaalde eigenschappen
    Gaan zichzelf steeds meer in het licht van contacten met leeftijdgenoten zien en vergelijken
  • Lagereschoolleeftijd
    Psychologische zelfbeschrijvingen die verwijzen naar het eigen karakter
  • Kinderen op lagereschoolleeftijd
    • Beschrijven zichzelf als 'leuk' of 'aardig' zonder veel relativering
    • Benadrukken hun vaardigheden in vergelijking met die van anderen
    • Noemen categorieën waartoe ze behoren
  • Beschrijvingen van kinderen

    Evolueren van concreet naar algemeen en stabiel
  • Vriendjes
    • Worden steeds meer in psychologische termen omschreven
    • Worden gekozen op basis van bepaalde eigenschappen
  • Tijdens de lagereschoolleeftijd gaan kinderen steeds langer en intensiever met leeftijdgenoten om
  • Een gevolg daarvan is dat kinderen zichzelf steeds meer in het licht van die contacten gaan zien en vergelijken
  • Psychologisch conflict bij lagereschoolkind
    Vlijt vs. minderwaardigheid
  • Lagereschoolkind
    • Staat voor de opdracht om kennis en vaardigheden op te doen
    • Voelt zich competent als dit lukt
    • Krijgt minderwaardigheidsgevoel als het niet lukt
  • Om het conflict tussen vlijt en minderwaardigheid op te lossen, heeft het kind behoefte aan ondersteuning van leerkrachten, ouders en leeftijdsgenoten
  • Pesten is een hardnekkige vorm van agressief, antisociaal gedrag dat vooral voorkomt tijdens de lagereschoolperiode
  • Partijen in een pestsituatie
    • Pestkop(pen)
    • Gepeste
    • Middengroep
  • Middengroepers
    • Doen mee met pesten uit bewondering, voordeel of angst
    • Doen niet mee uit onwetendheid, bescherming of onverschilligheid
  • Ouders, leerkrachten en opvoeders kunnen een actieve rol spelen in een pestsituatie
  • Wanneer leerkrachten en ouders pesten afkeuren, werkt dit preventief
  • Lagereschoolkinderen spelen veel samen en er komt associatief en coöperatief spel voor
  • Naarmate het kind ouder wordt, richt het zich meer op leeftijdgenootjes en neemt de groepsgrootte toe
  • Lagereschoolkinderen hebben ook behoefte aan individueel spel, zoals experimenteer- en constructiespelen
  • Constructiemateriaal zet kinderen aan tot denken, experimenteren, ontwerpen en zoeken naar nieuwe oplossingen
  • Constructiemateriaal bevordert de handvaardigheid en het vertrouwen in eigen mogelijkheden
  • Tijdens de lagereschoolperiode worden kinderen steeds beter in staat om zich in een ander te verplaatsen en mee te voelen
  • Lagereschoolkinderen zitten in de conventionele fase van morele ontwikkeling, waarin wetten, afspraken en regels bepalen wat 'moreel goed' is
  • Lagereschoolkinderen hebben de neiging om gezaghebbende figuren te volgen
  • Tijdens de lagereschoolperiode bevindt het kind zich in de latentiefase, waarin de seksuele ontwikkeling vertraagt
  • Jonge lagereschoolkinderen (6-8 jaar) hebben minder interesse voor seksualiteit, maar verliefdheden beginnen een rol te spelen
  • Tussen 8-10 jaar worden gevoelens van verliefdheid intenser en zoekt het kind naar lichamelijk contact
  • Opdracht
    Waarom is het zich kunnen verplaatsen in en meevoelen met een ander een belangrijke stap in de morele ontwikkeling van het lagereschoolkind?