H3: koolhydraten in het lichaam

• Wat is alduronzuur?

  = het verkregen molecuul na de oxidatie van een primaire alcohol.
• Wat is aldonzuur?

  = een aldose (=monosacharide met aldehydegroep), waarbij de aldehydegroep is geoxideerd.
• Wat is alditol?

  = een suiker dat gereduceerd is tot een alcohol.
• Geef een voorbeeld van een alduronzuur.

  glucuronzuur
• Geef een voorbeeld van een aldonzuur.

  gluconzuur
• Geef een voorbeeld van een alditol.

  sorbitol

  of mannitol
• Wat is een aldaarzuur?

  = wanneer beide functionele groepen op een suiker geoxideerd zijn.
• Geef een voorbeeld van een aldaarzuur.

  glucaarzuur
• Wat is GAG?

  = glycosaminoglycanen

  = lineaire ketens van uronzuren (glucuronzuur) & aminosuikers
• Geef 3 voorbeelden van glycosaminoglycanen (GAG).

  1. Hyaluronzuur

  2. Chondrotoïne

  3. Heparine
• Uit wat is hyaluronzuur opgebouwd?

  glucuronzuur & N-acetyl-glucosamine
• Uit wat is chondrotoine opgebouwd?

  glucuronzuur & N-acetyl- galactosamine
• Wat zijn de eigenschappen van hyaluronzuur en chondrotoine en waar kan je ze vinden?

  1. hoge viscositeit

  2. hoge elasticiteit

  
  

  -> in bindweefsel, synodale vloeistof en glasachtig lichaam(deel van oog)
• Wat doet heparine?

  Heparine verhinderd het klonteren van bloedcellen
• Wat is een S-glycoside?


  = verbinding via zwavel atoom met een andere structuur (eiwit, lipide,..)

  
  

  je moet ze kunnen aanduiden (voor testen)

  
• Wat is een O-glycoside?

  = verbinding via zuurstof atoom met een andere structuur (eiwit, lipide,..)

  
  

  je moet ze kunnen aanduiden (voor testen)

  
• Wat is een N-glycoside?

  = verbinding via stikstif atoom met een andere structuur (eiwit, lipide,..)

  
  

  je moet ze kunnen aanduiden (voor testen)

  
• Wat is een C-glycoside?

  = verbinding via koolstof atoom met een andere structuur (eiwit, lipide,..)

  
  

  je moet ze kunnen aanduiden (voor testen)

  
• Geef voorbeelden van glycosiden.

  1. glycoproteinen

  2. glycolipiden
• Wat is een glycosiden?

  = sacharide gekoppeld aan een proteïne/ lipide via S-, N-, O-, C- binding.
• Waarom zijn glycoside belangrijk?

  = belangrijk voor herkenningsprocessen

  
  

  1. onderscheiden van bloedgroepen

  2. bevruchting & spermatozoiden

  3. Witte bloedcellen & infecties

  (uitleg niet nodig bij vb gewoon deze kunnen geven)